In het dagelijks en wetenschappelijk spraakgebruik gebruikt men de term sexueel of geslachtelijk voor bepaalde handelingen en gedragingen van dier en mens, alsmede een reeks belevenissen van de laatste. De achter deze handelingen, gedragingen en belevenissen als drijvend agens veronderstelde „kracht” noemt men geslachtsdrift, haar energie sinds Freud libido. De geslachtsdrift is een abstractie van dezelfde orde, als bijv. de zwaartekracht, tot welker „bestaan” wij eveneens besluiten uit haar gevolgen.
Het is dus onjuist de geslachtsdrift te zien als autonoom werkzaam (z drift).Albert Moll heeft een poging gedaan de geslachtsdrift te ontleden in een contrectatie-drift en een detumescentie-drift, resp. tot aantrekking en ontspanning. Zijn leer, hoewel zeer bekend geworden door de populaire boeken van v. d. Velde, heeft naast die van Freud wetenschappelijk weinig betekenis.
Lit.: Freud, Drei Abhandl. zur Sexualtheorie; Havelock Ellis, Studies in Psychology of Sex (wat verouderd) (Ned. vertaling: Psychologie van de sexen 2de dr., 1950); H. Th. van Wimersma Greidanus, De hormische psychologie van den mensch (Leiden 1946).