Nederlands letterkundige (Amsterdam 29 Apr. 1864 - Amersfoort 6 Apr. 1945), was werkzaam bij de P.T.T. en schreef onder het pseudoniem Delang in De Nieuwe Gids een aantal prozaschetsen van sensitivistisch karakter, in de stijl van Van Deyssel. Zijn werk draagt de kenmerken der Tachtiger-woordkeus op haar hoogtepunt, d.i. in haar tot onverstaanbaarheid doorgedreven excessen.
In 1906 werd zijn werk met een inleiding van Van Deyssel uitgegeven onder de titel Gedachten en Verbeeldingen.Lit-: C. Scharten, in: De Gids (1907); G. H. ’s-Gravesande, In gesprek met G. J. H. (in Den Gulden Winkel, 1926); G. J. Kelk, (in Ad Interim, 1946).