Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Gaspar becerra

betekenis & definitie

Spaans bouwmeester, schilder en vooral beeldhouwer (Baeza ca 1520 - Madrid 1570), studeerde te Rome naar Michelangelo en Rafaël en schijnt zich in de kringen van het Italiaanse maniërisme bewogen te hebben. Hij hielp Vasari bij de beschildering van het Palazzo della Cancelleria.

Na zijn huwelijk (1556) keerde hij naar Spanje terug, verbleef enige tijd te Valladolid en werd spoedig door koning Philips II bij de bouw van het Alcâzar te Madrid en van het kasteelel Pardo” betrokken, daar schilderde hij de Perseus-mythe aan het plafond van het kabinet der koningin (1563). De zeer geroemde fresco’s in het Madrileense Alcâzar zijn bij de brand van 1735 verloren gegaan. In het Prado-Museum der hoofdstad bevinden zich van hem nog een Geseling van Christus en een Boetvaardige H. Magdalena.Becerra is echter het meest befaamd om zijn beschilderde houtsculpturen en daarin toont hij zich een echt meester van het Spaanse Barok. De voornaamste zijn: Christus aan de Geselzuil (voor de Trinitariërs, Madrid), Maria, Moeder van Barmhartigheid (voor de Misericordia aldaar), Kruis dragende Christus en Maria, treurend in eenzaamheid („Maria de la Soledad”, voor de Miniemenkerk aldaar: hoofd, handen en voeten uit hout, de rest werd bekleed), groot kruisbeeld (Zamora, S. Gerónimo) en Dood met zeis (S. Francisco aldaar), verder beelden te Burgos (kathedraal), Granada (kathedraal), het Jezuskind (nino Dios, Granada, S. Gerónimo) enz. Hij was een uitnemend kenner der anatomie en vervaardigde lange tijd veel gebruikte anatomische modelbeelden, ook tekende hij de prenten in Juan de Valvendes’ Historia de la composición del cuerpo humano (Roma 1556).

Hij had vele leerlingen. Zijn stijl is weinig origineel, sluit zich vrij sterk aan bij de Italiaanse voorbeelden, doch bezit een diep christelijk, beheerst sentiment.

Lit.: Dieulafoy, Statuaire polychrome en Espagne (Paris z.j.) ; Gomez-Moreno, BreveHist. de la Escult. Espan. (Madrid 1946).

< >