of Ganapati, Heer der Scharen, is in de Indische mythologie de god van het verstand en de voorzichtigheid, die de hindernissen uit de weg ruimt, zoon van Ambika, later gelijkgesteld met Parvati, echtgenote van Siva, zodat hij als zoon van deze laatste geldt in het systeem der goden. Hij wordt voorgesteld als een dwerg met hangbuik en olifantenkop, symbool van schranderheid, met vier armen en vaak rijdend op een muis of rat, een door hem overwonnen reus.
Hij heeft in Indië afzonderlijke tempels waarvan de twee bekendste zich bevinden te Chinchvad bij Poona, en bij elke tempel van Siva een kapel. Ook vindt men zijn beeld bij de ingang van andere tempels, op straten en akkers en in de huizen. Hij is een der populairste Indische godheden en bijna iedere handeling wordt door de Hindoes verricht onder aanroeping van zijn naam. De meeste Indische boeken beginnen met de uitspraak: „Namo Ganesaya” (Ere zij Ganesa).
Onder de naam Pillaiyar huldigt men hem in Zuid-Indië, waar hij zeer populair is, o.a. in Travancore, als beschermgod van het huwelijk. In de letterkunde leeft hij voort in de aan hem gewijde Ganesa-Upapurana en aan hem dicteerde, volgens de Indische traditie, Vyasa het Mahabharata.Lit.: C. Bhattacharya, Indian Images I (Calcutta 1921).