Cubaans dichter (Matanzas 18 Mrt 1809 - 28 Juni 1844), schreef onder pseud. Placido.
Hij was de zoon van een kleurling en een Spaanse danseres en door deze geboorte gedoemd in eenvoudige beroepen werkzaam te zijn. Zijn dichterstalent bewerkte zijn toelating tot intellectuele kringen. Eerst schreef hij gelegenheidsgedichten, daarna werd hij in Spaans-Amerika bekend door zijn Letrillas, gewijd aan het leven van de Spaans-Amerikaanse landman, geinspireerd op de geteelde gewassen, als koffie, ananas en suikerriet. Zijn nostalgische vrijheidsdrang, die zich o.a. uitte in een gedicht op de middeleeuwse tyran van Zwitserland, Gessler, maakte hem bij de Spaanse regering verdacht, en als vermoed medeplichtige aan een nationale samenzwering werd hij gevangen genomen en na een kort proces terechtgesteld. Na zijn dood vestigden de posthuum gepubliceerde gedichten, waarvan echter de authenticiteit betwist wordt: Despedida a mi madre (Afscheid van mijn moeder), Adiós a mi lira (Vaarwel aan mijn lier) en Plegaria a Dios (Smeekbede tot God), zijn blijvende populariteit.Bibl.: Poesias completas (Habana 1886, Franse vert. Paris 1863).
Lit.: Enrique Pineyro, Biografias americanas (Paris 1906); E. J. Varona, Ojeada sobre el movimiento intelectual en América (1876); Menéndez y Pelayo, Historia de la poesía hispanoamericana, I.