Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Fritz GRÄBNER

betekenis & definitie

Duits ethnoloog (Berlijn 4 Mrt. 1877 - 13 Juli 1934), was directeur van het Rautenstrauch-Joest Museum te Keulen; hoogleraar in de ethnologie te Bonn en te Keulen (1926-1928). Het museumwerk heeft een blijvend stempel op zijn richting in de ethnologie gedrukt; de vergelijkende bestudering van het stoffelijke beschavingsbezit bracht hem er toe de gedachte van Frobenius weer op te vatten, wat leidde tot de zgn.

Kulturkreislehre. Wereldoorlog I overviel hem op een reis in Australië, waartoe hij door de Australische regering was uitgenodigd. Hij werd geïnterneerd en verbleef gedurende vier jaren achter het prikkeldraad. Hij heeft in die tijd wetenschappelijk verder gewerkt.

Van 1928 af was hij ziek en kon geen arbeid meer verrichten. In dat jaar bedankte hij als directeur van het museum en vertrok naar zijn geboortestad Berlijn. Zijn studies over de Zuidzeeculturen zijn het talrijkst en zeer belangrijk. Toch verwierf hij zich de meeste naam door zijn reeds in 1911 verschenen Methode der Ethnologie. De cultuurhistorische school in de ethnologie ziet in hem een van haar belangrijkste grondleggers.Bibl.: Handel bei Naturvölkern (in: Andree, Geographie des Welthandels, 1907); Die melanesische Bogenkultur und ihre Verwandten (1909 Anthropos); Kulturkreise und Kulturschichten in Ozeanien (Zeitschr. f. Ethnol. 1905); Soziale Systeme in der Südsee (Zeitschr. f. Sozialwissensch. 1908); Methode der Ethnologie (1911); Ethnologie (Kultur der Gegenwart, V, 1922); Das Weltbild der Primitiven (1924); Ethnologischer Anzeiger, III, 1932-35; Anthropos, XXXe (1935)

< >