Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Franz LISZT

betekenis & definitie

(eigenlijk Ferencz, dikwijls von Liszt, hij was door de Hongaarse regering in de adelstand verheven), Hongaars componist en pianist (Raiding 22 Oct. 1811 - Bayreuth 31 Juli 1886), was de zoon van een Hongaars bediende op een der goederen van de Esterhazy’s en van een Oostenrijkse moeder.

Reeds in 1820 gaf Liszt zijn eerste openbare concert; in 1823 werd hem door de Esterhazy’s en andere adellijke Hongaren een jaargeld toegekend dat hem in staat stelde naar Wenen te gaan: hij studeerde daar korte tijd bij Salieri en Czemy, ontmoette Beethoven en Schubert. Nog hetzelfde jaar vertrok hij naar Parijs waar hij geweldige successen oogste. De daaropvolgende jaren was hij tweemaal in Engeland waar hij speelde voor koning George IV. Tegelijkertijd, hij is dan 14 jaar, wordt een één-acter van hem, de operette Don Sanche, te Parijs opgevoerd. In 1827, na een derde bezoek aan Engeland, stierf zijn vader die hem op alle reizen vergezelde, te Boulogne. Liszt werd door zijn grootmoeder, die voor zijn verdere opvoeding zorg droeg, naar Parijs meegenomen. Hij bleef daar tot 1835.

In die periode leerde hij o.a. Chopin, Berlioz en Paganini kennen, die een grote invloed op zijn persoonlijkheid en werk uitoefenden, evenals, zij het in veel mindere mate, Bellini en Meyerbeer. In 1833 leerde hij de, gescheiden, gravin Marie d’Agoult kennen, in 1835 vertrok hij met haar — zij was toen 29 jaar — naar Genève, waar een dochter, Blandine, werd geboren. Het volgende jaar keerde hij naar Parijs terug voor een pianistisch duel met Thalberg, dat door Liszt glansrijk werd gewonnen. Te Bellagio, waar hij in 1837 verbleef, werd een tweede dochter geboren: Cosima, de latere vrouw van von Bülow en nog later de tweede vrouw van Wagner. Twee jaar later, te Rome, werd een zoon, Daniël, geboren die hem op 18-jarige leeftijd zou ontvallen.

Tussen de vele toumées als klaviervirtuoos zijn er enkele voor liefdadige doeleinden: de bekendste daarvan is die uit 1840 voor een Beethoven-Gedenkteken te Bonn. Hij speelde in Engeland voor koningin Victoria (1840), in Rusland, Turkije, Polen en Denemarken (1840-1844). In dat jaar vond de breuk met d’ Agoult plaats. Spanje en Portugal bejubelden hem in 1845. Het volgende' jaar reisde hij het ganse continent af en, in 1847, ontmoette hij te Kiev de 28-jarige prinses Caroline Sayn-Wittgenstein, en gaf tevens zijn laatste openbare concert.

Nu volgde de tweede periode in Liszt’s leven, van 1848 tot 1861, waarin hij aan het Groot-hertogelijk hof te Weimar was verbonden als dirigent en muzikaal leider, waarin hij opera’s en concerten dirigeerde, de werken van Wagner propageerde en een van zijn vruchtbaarste perioden als componist doormaakte.

In 1861 vertrok hij naar Rome, waar het voorgenomen huwelijk met Caroline — wegens het niet doorgaan van een scheiding van haar eerste echtgenoot — niet kon worden gesloten. Liszt hield zich in die tijd veel bezig met religieuze problemen, componeerde veel religieuze werken en werd in 1865 tot abbé gewijd. In 1869 aanvaardde hij weer een betrekking te Weimar, en verdeelde sindsdien zijn tijd tussen Weimar, Boedapest (waar hij honorair directeur van het Conservatorium was), en Rome, welke stad hij echter een tijdlang wegens een verhouding met een 19-jarig meisje, Olga Janina, vermeed.

In 1880 brak de laatste periode van Liszt’s leven aan, een periode die hoofdzakelijk aan paedagogische arbeid was gewijd. In 1886 ondernam hij, ter viering van zijn 75-ste verjaardag een tournee, die hem o.a. na een afwezigheid van 45 jaren ook weer te Londen bracht; het succes was als altijd, overweldigend. Zijn gezondheid bleek echter niet meer tegen de vermoeienissen bestand: hij vatte kou en stierf weldra te Bayreuth.

Werken: Liszt’s oeuvre is zeer omvangrijk, en omvat o.a. voor piano: 3 delen Années de pèlerinage, 12 Etudes d’exécution transcendante, 2 Légendes (Saint François d’Assise prédicant aux oiseaux en Saint François de Paule marchant sur les flots). Liebestrâume (3 nocturnes), Sonate in b min., Album d’un Voyageur, Ballades, Concert-études, en vele andere oorspronkelijke werken, benevens een groot aantal transcripties: ca 50 naar opera’s, ca 40 naar werken van verscheidene componisten (Beethoven’s symph., Berlioz’ Symphonie fantastique, 6 Caprices van Paganini, walsen van Schubert) en ca 150 naar liederen, waaronder vele naar Schubert. Voor orkest: Faust-symphonie, Dante-symphonie, 14 Symphonische Dichtungen (o.a. Tasso, Lamento e Trionfo; les Préludes, Mazeppa; Hunnenschlacht), 2 episoden uit Lenau’s Faust. Voor piano en orkest: 2 concerten (in Es en A), Hongaarse fantasie, Totentanz, Malédiction en enkele transcripties en parafrases. Oratoria en andere religieuze werken: St Elizabeth, Christus, Messe de Gran, Hongaarse Kroningsmis, 2 missen. 3 psalmen, motetten en hymnen. Verder vele wereldlijke koorwerken, 55 liederen, grotere werken voor stem en piano-orkest, 6 melodrama’s, orgelwerken en enkele proeven van kamermuziek.

Critisch essayistisch werk: o.a. Lohengrin et Tannhauser de Wagner, De la Fondation Goethe à Weimar, Robert Franz, Frédéric Chopin, Des Bohémiens et de leur musique en Hongrie, Über Fields Noctumen; benevens vele artikelen in tijdschriften.

Lit.: Werner Füssmann en Béla Mateka, Fr. L. (Berlin 1936); André de Hevesy, L. ou le roi Lear de la musique (Paris 1936); A. M. Gols, F. L. (Haarlem 1950).

< >