Vlaams lit.-historicus (Vilvoorde 20 Apr. 1887), is sinds 1932 hoogleraar in de Nederlandse letteren aan de universiteit te Gent en werd in 1946 gekozen tot senator voor Gent-Eekloo. Hij debuteerde onder de schuilnaam Aran Burfs met literair-critisch werk, René de Clercq, eene letterkundige studie (1908) en Onze Dichters der Heimat (1909).
Hij publiceerde een opmerkelijke studie over moedertaal-didactiek. Met zijn edities van en studies over Guido Gezelle plaatste hij zich onder de meest vooraanstaande Vlaamse literatuurhistorici. Hij leidt de door een staf van Zuiden Noordnederlandse specialisten geredigeerde Geschiedenis van de Letterkunde der Nederlanden, het grote standaardwerk op dit gebied. Voor dit werk schreef hij een stevig gedocumenteerde inleiding over De Literatuur, haar historiographie en methodes, waarin hij een bepaling van de letterkunde en van het object van de literatuur-wetenschap voorstelt, de elementen en hulpvakken van laatstgenoemde onderzoekt, de methodes beschrijft en de letterkundige geschiedschrijving in de Nederlanden schetst. DR R. F. LISSENSBibl.: Moedertaal-didactiek (in: Nieuwe Banen in het Onderwijs. II, 1934); De vergelijkende methode in de literatuurwetenschap (Album Vercoullie, Brussel 1927); Uit Gezelle’s Leven en Werk (Leuven 1930) ; belangrijk aandeel in de Jubileum Uitgave van Guido Gezelle’s Volledige Werken (Brussel 1930-1939); ed. van Guido Gezelle’s Dichtwerken, 2 dln (Antwerpen 19442).
