(Physisch Technologisch) noemt men het scheiden van vaste deeltjes van verschillende geaardheid, door gebruikmaking van verschillen in hun bevochtigbaarheid. Het wordt vrijwel uitsluitend toegepast voor het opwerken van ertsen en kolen om de waardevolle delen te scheiden van het ganggesteente of om waardevolle mineralen onderling te scheiden.
Ze is in dit gebied van de techniek echter uitermate belangrijk.Het gesteente wordt allereerst gemalen tot een fijnheid van ca 0,1 - 1 mm, afhankelijk van het s.g. Door een suspensie van het poeder in water wordt vervolgens fijn verdeelde lucht geblazen. De luchtbellen hechten zich aan die mineraalkorrels, welke slecht bevochtigd worden („hydrophoob” zijn) en nemen ze mee omhoog. Boven de suspensie vormt zich een schuim, dat het slecht bevochtigde mineraal bevat, dat in de regel het waardevolle is. Het ganggesteente, bij ertsen veelal kwarts, bij kolen leisteen, is hydrophiel en blijft in de suspensie achter. De flotatie wordt zeer verbeterd, en veelal zelfs pas mogelijk, door de aanwezigheid van tal van stoffen, die met verschillend oogmerk in kleine hoeveelheden worden toegevoegd. Men onderscheidt o.m.:
Collectors. Deze stoffen bezitten in het molecuul een atoomgroep, die zich sterk hecht aan het te winnen mineraal en die gebonden is aan een koolwaterstofrest. Door het huidje collector wordt het mineraal sterker hydrophoob en komt het in het schuim. Voorbeelden hiervan zijn: voor sulfidische ertsen: alkalixanthaten, d.i. alkalizouten van het zuur ROGS(SH), waarin R een koolwaterstofrest is;
voor oxydische ertsen en vele andere mineralen: vetzuren, bijv. oliezuur, en hun zepen.
Schuimvormers. Zij voorkomen, dat het schuim direct breekt, waardoor het gedoteerde mineraal weer in de suspensie zou terugzakken.
TECHNISCHE UITVOERING DER FLOTATIE.
Het apparaat is zo gebouwd, dat men een aantal er van achter elkaar kan schakelen met het doel de opbrengst aan erts te verhogen. Voor kleine eenheden wordt mechanische roering, voor grote pneumatische verkozen.