is in de scheepsbouw gebruikelijk voor het„drukkingspunt”, d.i. het ruimte-zwaartepunt van het ondergedompelde volume van een scheepsromp, waar de werklijn van de totale opwaartse druk van de vloeistof door gaat (niet het punt waar die druk „aangrijpt”).
F kan in de muziek betekenen:
1. de naam van de zesde noot van de oorspronkelijke toonladder;
2. de afkorting voor een drieklank met f als grondtoon;
3. de afkorting voor een toonsoort met f als tooncentrum;
4. de naam van een sleutel: de f-sleutel geeft de toon aan, die een kwint beneden de centrale c is gelegen. Daartoe werd oorspronkelijk de letter f op een van de lijnen van de notenbalk geplaatst. Evenals de G-sleutel (z C) onderging de vorm van de f-sleutel in de loop der eeuwen een wijziging, die van de F uit de iode eeuw (a) via die uit de 13de eeuw (b), en die uit de 15de eeuw (c), geleidelijk de moderne sleutel (d) deed ontstaan. De beide stippen van de moderne f-sleutel worden aan beide zijden van de f-lijn geplaatst ter indicatie;
5. de afkorting voor het dynamisch teken: forte;
6. de naam voor de twee insnijdingen in het bovenblad van viool, altviool en violoncel: de f-gaten.