betekent etymologisch een zetel in de buitenlucht. Herodotus (VII, 44) noemt bijv. de plaats bij Abydos, waar Xerxes zijn troepen voorbij zag trekken, een proëxedra.
In de Griekse en Romeinse architectuur wordt de term gebruikt voor een open of overdekte ruimte, meestal met banken rondom, maar in elk geval aan één zijde geheel open, zoals in depalaestrae, waar gewoonlijk exedra’s aansloten op de zuilengalerijen. Voor halfronde, apsis-vormige ruimten, wordt naast het woord exedra ook de term schola gebruikt. Ook de aan één zijde geheel open vertrekken als de alae, terzijde van het atrium in een Romeins huis, kan men exedra’s noemen, zoals ook Josephus (VIII, 134) de zaal, die open aansloot bij de grote rechtszaal van Salomo, exedra noemt. De term wordt voorts gebruikt voor halfronde zitbanken in de open lucht, bijv. de exedra van Herodus Atticus te Olympia, of bij grafmonumenten, zoals aan de gravenstraat te Pompeji of aan de Via Appia en voor de halfronde nissen, bijv. in badvertrekken. Vooral in de warme badvertrekken van de openbare thermen en particuliere baden van de Romeinse villa’s, tot hier in het Noorden toe, vindt men zulke halfronde nissen, gewoonlijk de plaats van het labrum, het bekken met koud water.