van 647-657 bisschop van Toledo, Latijns dichter, werd door Chindasvinth, de koning van de West-Goten, belast met de uitgave van de gedichten van Dracontius*, wiens werk zowel in de oorspronkelijke redactie als in de omwerking van Eugenius bewaard is; daarnaast bestaat er van Eugenius zelf een reeks kleinere gedichten, waarvan het eerste het in de middeleeuwen veel gelezen gebed tot God (oratio) is, terwijl enige andere (6, 2, 7), anoniem geworden, als aanhangsel tot de Cato voorkomen. Hoofduitgave van Vollmer in de [i]Monum.
Germ. H.[/i] A. A. XIV (1905) te zamen met Dracontius.