Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Etienne GILSON

betekenis & definitie

Frans Katholiek wijsgeer (Parijs 13 Juni 1884), vooraanstaand vertegenwoordiger van het hedendaags traditioneel Thomisme, was achtereenvolgens hoogleraar te Straatsburg, aan de Sorbonne en, sedert 1931, in de geschiedenis der middeleeuwse wijsbegeerte aan het Collége de France. Zijn historische studiën brachten hem er toe, de oorspronkelijkheid van Descartes, als grondlegger der nieuwere wijsbegeerte, nadrukkelijk te bestrijden.

De wijsbegeerte is volgens hem niet enkel gradueel van de wetenschap onderscheiden als een verdere verdieping daarvan, maar specifiek, en culmineert in de zijnskennis. Tegenover het„critisch realisme” van verschillende neo-scholastieken, wier „mediatisme” volgens hem te veel toegeeft aan Cartesiaans-Kantiaanse kentheoriëen, stelde hij zijn „methodisch realisme”: het realisme is niet rechtstreeks te bewijzen en methodisch dient men in de kenleer uit te gaan van een onmiddellijk gekend werkelijk bestaan der dingen, om dit niet dan reflexief critisch te verantwoorden (het is dan ook geenszins een naïef realisme). Tegenover Bréhier e.a. verdedigde hij de stelling, dat blijkens de historie de geopenbaarde Christelijke godsdienst de ontwikkeling van m.n. de Thomistische wijsbegeerte in feite ook positief heeft beïnvloed en dat deze daarom met recht als een „Christelijke wijsbegeerte” kan worden gekenmerkt. Gilson redigeert de Etudes de philosophie médiévale (Parijs) en met Gabr.

Théry de Archives d’histoire doctrinale et littéraire du moyen-age (Parijs 1926).PROF. DR I. J. M.

VAN DEN BERG

Bibl. : Index scolastico-cartésien (1913); Descartes, Discours de la méthode (2i947); La philosophie au moyen-âge (2194.7; Ned. vert, van A. Vloemans, 21941) ; Etudes sur le rôle de la pensée médiévale dans la formation du système cartésien (1930); Le réalisme méthodique (1936); Die Geschichte der christlichen Philosophie von ihren Anfangen bis Nikolaus von Cues (met Böhner; 1937)» The unity of philosophical expérience (New York, 1937, 1948) ; La philosophie de S. Bonaventure (81943) ; Introduction à l’étude de S. Augustin (8 1949) ; L’esprit de la philosophie médiévale (2 dln, 1932; in één deel 21944) ; Le thomisme (1920; 81945) ; Réalisme thomiste et critique de la connaissance (1947); L’être et l’essence (1948).

Lit.: Sassen, Wijsbeg. van onzen tijd (3i944); P. Janssens, Rond het probleem der christelijke wijsbegeerte (Tijdschr. v. Philos., I 1939, 161-169); Maritain e.a., E. G., philosophe de la Chrétienté (1950).

< >