Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

EPIPHANIE

betekenis & definitie

(1, algemeen), betekent de verschijning van een god. Deze heet ook wel Theophanie; het woord epiphanie slaat in het bijzonder op de zgn. seizoengoden, dat zijn de machten van vruchtbaarheid en vegetatie die een gedeelte van het jaar hun invloed doen gelden, maar een ander gedeelte afwezig zijn.

Zo kende men bijv. in Griekenland de epiphanie van Apollo* en Dionysos*, die elkander als seizoengoden afwisselen. Ook op de troonsbestijging van een vorst, in de Oosters-hellenistische wereld als god op aarde vereerd, wordt het begrip epiphanie toegepast.(2, Christelijk), betekent de verschijning van Jezus Christus. Daarbij viel de aandacht op: de geboorte van Christus; de aanbidding der Wijzen; zijn optreden bij de doop in de Jordaan, de eerste wonderen, in het bijzonder op de bruiloft te Kana. Sommige stromingen in het oude Christendom deden de doop van Christus en de epiphanie van de hemelse mens in de aardse samenvallen. De Kerk onderscheidde echter doop en geboorte steeds scherper: dit werd sedert het midden der vierde eeuw in de hand gewerkt door de opkomst van de viering van het Kerstfeest op 25 Dec., die aan het Epiphanie-feest veel van zijn betekenis ontnam. Toch bleef het in de Kerk in zwang, en wel op 6 Jan. Van de kerken der Reformatie behielden de Anglicaanse en Lutherse Epiphanie als feest, de Gereformeerde kerken schaften het af. In de R.K. kerk bleef Epiphanie een der hoge feestdagen. Het Evangelie van de dag behelst de geschiedenis der Wijzen uit het Oosten. Reeds vroeg had nl. de verschijning van de ster, die de Wijzen naar Bethlehem geleidde, een rol in de viering gespeeld. Men noemt het feest dan ook gewoonlijk Driekoningen. Zijn kerkelijke betekenis is daarmede echter niet uitgeput: Augustinus en Leo noemden bijv. als voorwerp van het feest: de openbaring van Christus aan de heidense wereld. In het Officie van het Romeinse Brevier wordt nog steeds melding gemaakt zowel van de doop in de Jordaan als van de bruiloft te Kana. De Zondagen na Epiphanie tot aan de vasten heten „Zondagen na Epiphanie”, ook in de Anglicaanse kerk.

Lit.: K. Holl, Der Ursprung des E.festes, in: Ges. Aufsätze, II (1928); J. J. Mak, Het Kerstfeest I (1948).

< >