Turks minister van Oorlog van 1914-1918, een der aanvoerders van de Jong-Turkse partij (Adana, Klein-Azië, 23 Nov. 1881 Djoesjamba, thans Stalinabad, Tadzjikistan, 4 Aug. 1922), was in 1909 een der leidende officieren bij de Macedonische troepen, die tegen Constantinopel optrokken en daardoor de afzetting van Abdoel Hamid II veroorzaakten. Bij de inval der Italianen in Tripolis in 1911 begaf hij zich derwaarts en leidde de volksoorlog in Cyrenaïca.
Tijdens de Balkanoorlogen van 1912 en 1913 onderscheidde hij zich door zijn dapperheid en door zijn ijveren voor het voortzetten van de oorlog. Het ministerie-Kâmil Pasja, dat vredelievende neigingen had, dwong hij door een staatsgreep, gepaard met moord op de minister van Oorlog Nâzim Pasja op 23 Jan. 1913, tot aftreden. Toen Bulgarije, tijdens de tweede Balkanoorlog, zich niet kon staande houden, maakte Enver daarvan gebruik om 22 Juli 1913 het kort te voren afgestane Adrianopel weder te bezetten. In het volgende jaar trad hij in het kabinet Sa’id Halim Pasja op als minister van Oorlog en bewerkte te zamen met de andere leiders der Jong-Turken het bondgenootschap met Duitsland, waarvan in Oct. 1914 het door Enver en zijn vrienden gewenste deelnemen van Turkije aan Wereldoorlog I het gevolg was. Met Talaat en Djemal vormde hij tijdens de oorlog het sterke triumviraat en aan hem wordt het initiatief voor verschillende mislukte militaire ondernemingen toegeschreven, zoals de aanval op het Kaukasusfront en de bedreiging van Egypte door een actie tegen het Suezkanaal. Ten gevolge van de Turkse débâcle moest Enver 13 Oct. 1918 aftreden en door vlucht het land verlaten. Daarna heeft hij nog in Rusland een rol gespeeld, eerst als vriend der Russische regering — zo richtte hij in Adsjaristan in de Kaukasus een Sovjetregering op — maar werd later haar bestrijder en verdediger van de rechten van de Turkse bevolking van Centraal-Azië. In Mei 1922 emir van Turkestan geworden, is hij in de strijd tegen de Sovjets gesneuveld.Lit.: O. Liman von Sanders, Fünf Jahre Türkei (2. Aufl. 1923); Kurt Ziemke, Die neue Türkei (Berlin - Leipzig 1930).
Francisco de ENZINAS
ook Dryander geheten, Spaans kerkhervormer (Burgos ca 1520 Straatsburg 30 Dec. 1552), kwam als humanistisch student te Leuven met geschriften van Luther en Melanchthon in aanraking, waarop hij zich naar Wittenberg begaf. Ten huize van Melanchthon vertaalde hij het N.T. in het Spaans en waagde het, dit aan Karel V op te dragen. Het werd in 1543 te Antwerpen gedrukt, de vertaler werd te Brussel gevangen genomen, doch wist in 1545 te ontvluchten; hij begaf zich weder naar Wittenberg, vervolgens naar Straatsburg en Bazel, was van 1548 tot 1549 hoogleraar in het Grieks te Cambridge, tijdens Cranmer’s grote periode, en vertrok van daar weder naar Straatsburg.
Zijn broeder Jaime vertaalde een catechismus in het Spaans, waarvoor hij te Rome verbrand werd. Zowel dit boek als het N.T. van Franzisco en volgende correcties en nieuwe vertalingen hebben door de macht der Contra-reformatie nooit veel betekenis voor Spanje kunnen verkrijgen.
Bibl.: EI Testamento nuevo (1543), herzien door Cassiod. de Reyna en Cypr. de Valera (London 1596), andere herdrukken o.a.: Amsterdam 1708, Bermindsey 1813; Denkwürdigkeiten Melanchton gewid met, ver. H. Böhmer (21897); Mémoires de Fr. de Enzinas 1543-1545, publ. p. Ch. A. Gampan, 2 dln, (1862-’63).
Lit.: M. F. van Lennep, De Hervorming in Spanje (1901); E. Schäfer, Beiträge z. Gesch. d. span. Prot. u. d. Inquisition im 16. Jahrh., 3 dln (1902); Sevilla u. Valladolid (1903); H. G. Lea, Chapters from the religious life of Spain connected with the inquisition (1890); M. Menéndez y Pelayo Hist. de los hetero- doxes espanoles, 2a ed. refundida, t. IV (1928), blz. 277-305.