(Lucien Joseph) Belgisch financier (Brussel 25 Juni 1863 - Overijse, 15 Nov. 1935), nam als 14-jarig weeskind dienst bij het 7de linie-regiment, werd 26 Juni 1884 tot onder-luitenant bevorderd en trad op 29 Aug. 1885 in dienst van de Onafhankelijke Kongostaat. Aanvankelijk met topografische zendingen, dan met de bouw van bruggen in Beneden-Kongo belast, werd hij nadien tot district-commissaris van de Watervallen benoemd.
In 1888 vertrok hij met een bijzondere zending naar Zanzibar, Kaapstad en Transvaal. In 1889 kwam hij naar zijn land terug, doch ging in 1891 te Antwerpen scheep met de zending Bia, belast met de prospectie van Katanga. In Augustus liet hij de doodzieke leider te Bunkeia achter en trok met Cornet en Stairs van de bronnen van de Loealaba, over Opper-Lomami door Zuid-Katanga, ontdekte Loeboedi, de bronnen van de Sankoeroe, de Lueme, de Lubishi en vooral de kopermijnen van de streek die hij vóór Cecil Rhodes in bezit nam. Na gedurende veertien maanden 6 000 km te hebben afgelegd en vijfzesde van de manschappen te hebben verloren, was hij in 1893 terug. Hij werd op 20 Apr. feestelijk te Brussel onthaald. Op 6 Jan. 1894 vertrok hij andermaal als district-commissaris naar Opper-Oele, organiseerde de verdediging tegen de Madhisten en dreef dezen, op 23 Dec. 1894, in het stroomgebied van de Nijl terug. Tot herinnering aan zijn veldtocht in Kasai, heet Ilebo sindsdien Francquihaven. In 1896 nam hij ontslag als kapitein en reisde, op verzoek van koning Leopold II, in de hoedanigheid van consul, naar Hankau in China. Hij werd tot consul-generaal te Shanghai bevorderd, slaagde er in de concessie Peking-Hankau te verkrijgen en keerde weer naar Brussel. Dadelijk vertrok hij een tweede maal naar het Verre Oosten als directeur-generaal van de Compagnie internationale de l’Orient, die door de koning was opgericht om het Chinese Rijk te verkennen en stichtte er een reeks Belgische naamloze vennootschappen (Charbonnages de Kaiping, Tramways de Tiensin et de Shanghai, Banque Sino-Belge, thans Banque Belge pour l’Etranger). In 1902 nam hij ontslag als consulair agent en richtte voortaan zijn bedrijvigheid op de Belgische financiële wereld.In 1910 werd hij afgevaardigde-beheerder en, in 1912, voorzitter van de Banque d’Outremer die, in 1928, fusionneerde met de Société Générale de Belgique waarvan hij achtereenvolgens directeur (1912), vice-gouverneur (1923) en gouverneur werd (1932). In Oct. 1914 kwam, op zijn aanstichting, na een reis naar Londen voor het sluiten van een overeenkomst over de bevoorrading van België, het „Nationaal Comiteit voor Hulpverlening en Bevoorrading” tot stand, waarvan hij gedurende heel de oorlog de leiding waarnam. Uit erkentelijkheid werd hij, dadelijk na de bevrijding, op 21 Nov. 1918, tot Minister van Staat benoemd. Op 21 Mei 1926 trad hij in het ministerie Jaspar als minister zonder portefeuille en slaagde er in de franc te stabiliseren (B. van 25 Oct. 1926). Op 20 Nov. 1934 maakte hij een laatste maal deel uit van het ministerie Theunis met als opdracht het „Francquiplan”, tot opbeuring van de Belgische economie, uit te werken. Dit ministerie viel echter spoedig daarna op 19 Mrt 1935 en het land moest de devaluatie ondergaan.
Veel heeft het wetenschappelijk onderzoek in België aan hem te danken. Na Wereldoorlog I wist hij, in verstandhouding met Herbert Hoover, voorzitter van de Commission for Relief in Belgium, in Apr. 1916, de beschikbaar gebleven gelden van dit organisme aan te wenden tot oprichting van de „Universitaire Stichting” waarvan hij het voorzitterschap waarnam. In 1927 droeg hij zeer veel bij tot vestiging van het „Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek” en stelde, in 1932, de nodige gelden beschikbaar, die het de „Stichting Francqui” mogelijk maken jaarlijks een bedrag van 500 000 fr. tot aanmoediging van het wetenschappelijk onderzoek te verlenen. Uit erkentelijkheid werd hem door de Universiteiten te Leuven en te Brussel de titel van doctor honoris causa toegekend.
DR M. CORDEMANS
PROF. M. VERSTRAETE
Lit.: In Memoriam. Illustration Congolaise (Bruxelles 1936); René J. Cornet, Katanga (Ed. Cuypers) Fondation Francqui-Fonds (Brussel 1938-1948).