is het behandelen van patiënten met electrische stroom. De electrotherapie kan worden gebezigd:
a. om degeneratie van verlamde spieren te voorkomen;
b. om geneeskrachtige stoffen in het lichaam te brengen door middel van de zgn. iontophorese;
c. om bepaalde delen van het lichaam plaatselijk te prikkelen;
d. ter ondersteuning van suggestieve psychotherapie.
Ad a. Wanneer een zenuw is beschadigd kan zij geen prikkels meer geleiden van het centrale zenuwstelsel naar de spier. Wanneer de spier geen zenuwprikkels ontvangt zal zij niet samentrekken: er is een verlamming. Een zodanig verlamde spier gaat „ontaarden”. De spiercellen schrompelen samen en op de duur wordt de gehele spier een stugge streng die niet meer tot enige functie in staat is. Dit proces nu van ontaarding en schrompeling kan worden voorkomen, althans vertraagd, door de spier regelmatig te bewerken met galvanische prikkels (z electrodiagnostiek). Door deze prikkels contraheert de spier en zo wordt het „rust-roest proces” tegengegaan. De behandeling moet worden voortgezet totdat de zenuw is hersteld. De herstelde zenuw vindt dan een goed contractiele spier zodat de „motorische eenheid” zenuw-spier weer kan werken. Als de zenuw na haar herstel een verwaarloosde, geschrompelde en gedegenereerde spier aantreft is van functieherstel uiteraard geen sprake; de verlamming is dan blijvend.
Ad b. Wanneer een negatieve en een positieve electrode op het lichaam worden geplaatst, zullen sommige ionen zich bewegen in de richting van de negatieve, andere in de richting van de positieve electrode. Van dit principe wordt gebruik gemaakt bij de zgn. iontophorese. Een der electroden wordt hierbij bevochtigd met een oplossing van calcium, histamine, strychnine of een ander middel, waarna het lichaamsdeel dat men wil behandelen in de galvanische stroomkring wordt opgenomen. De ionen bewegen zich dan, naar men aanneemt, door de weefsels heen in de richting van de contrapool en kunnen op deze wijze worden gedeponeerd in weefsels, die anders ontoegankelijk zijn voor deze stoffen. Behalve door bevochtiging van een der electroden met een oplossing van het geneesmiddel, kan men sommige middelen ook enige tijd voor de behandeling aan de patiënt toedienen in de vorm van een drank. Het middel komt dan in de bloedstroom, passeert op deze wijze ook het krachtveld tussen de twee aangebrachte electroden en wordt in dit krachtveld uit de bloedbaan in de weefsels gedreven. Hoewel de iontophorese een vernuftig bedachte methode is, is de klinische toepassing toch zeer beperkt omdat het practische effect weinig indrukwekkend is.
Ad c. Bij onaangename gevoelens of plaatselijke stoornissen in de circulatie wordt wel getracht een gunstige invloed uit te oefenen door het betreffende lichaamsdeel te plaatsen in een waterbad waar een electrische stroom doorheen wordt geleid. Van de prikkeling die de huid hiervan ondervindt hoopt men dan een gunstige invloed te zien. Een zekere bekendheid had vroeger het zgn. viercellen-bad, waarbij de handen en voeten van de patiënt elk in een apart bakje zout water worden geplaatst. Deze bakjes zijn onderling door een geleider verbonden en in een galvanische stroomketen opgenomen. Waarschijnlijk is het effect van deze electrische baden uitsluitend suggestief; zij worden nog slechts op beperkte schaal gebezigd.
Ad d. Aangezien de electrische stroom door zijn onzichtbare macht en de onaangename gevoelsgewaarwording sterk tot de verbeelding spreekt is zij voor sommige artsen een geliefd hulpmiddel bij de suggestieve therapie. Vooral de faradische stroom wordt voor dit doel veel gebruikt („faradiseren”). Lijders aan conversiehysterie worden hier en daar ook nu nog op uitermate pijnlijke wijze bewerkt met de faradische rol waarbij mondelinge suggesties worden toegediend om de patiënt er toe te krijgen zijn conversie-verschijnsel prijs te geven. Hoewel deze behandelingswijze vaak verrassend snel tot een spectaculaire schijngenezing leidt, moet zij bij de tegenwoordige ontwikkeling der psychiatrie toch als een anachronisme worden gebrandmerkt.
DR A. VERJAAL