is het onderzoeken en vaststellen van ziekten met behulp van electrische prikkels. De electrodiagnostiek, aldus opgevat, vindt vrijwel uitsluitend toepassing in de neurologie.
De methode werd in 1886 ingevoerd door de Duitse neuroloog Erb*.Een spier reageert op het openen of sluiten van een electrische stroomkring waarin zij is opgenomen met een snelle, kortdurende contractie (samentrekking). Een constante stroom geeft merkwaardigerwijze geen blijvende contractie. De wisselstroom en de faradische stroom veroorzaken een schijnbaar aanhoudende contractie doordat zij een reeks snel opeenvolgende openings- en sluitingsprikkels geven, waardoor zij een reeks zeer snel opeenvolgende spiercontracties veroorzaken. Men noemt deze schijnbaar aanhoudende contractie de faradische tetanus-contractie.
Behalve door directe prikkeling van de spier kan men spiercontracties ook opwekken door prikkeling van de motorische zenuw. Wanneer de motorische zenuwverzorging van een spier heeft geleden door ziekte of beschadiging van de zenuw, vertoont de spier sterke veranderingen in haar reactie op electrische prikkels. Er ontstaat dan een zgn. electrische ontaardingsreactie waarbij, in tegenstelling tot de normale reactie, bij galvanische prikkeling een trage „wormvormige” onvolledige contractie tot stand komt. De ontaarde spierbundels reageren bovendien op prikkeling met de anode sterker dan op prikkeling met de kathode, dit in tegenstelling tot de normale spier die beter op kathode-prikkeling reageert dan op andere prikkels (omkering van de prikkelformule). Tegelijkertijd verdwijnt het vermogen te reageren op prikkeling met de faradische stroom.
Om een normale spier door electrische prikkeling tot contractie te brengen is het noodzakelijk dat de stroom in zeer korte tijd stijgt tot zijn maximum. De prikkel moet een plotselinge stroomstoot zijn. Wanneer men de stroom langzaam tot zijn maximum laat opkomen reageert de normale spier niet. In tegenstelling hiermee reageert een spier die van haar motorische zenuwverzorging is beroofd slecht op een snelle stroomstoot en veel beter op een langzaam „insluipende” stroom. Het belang van deze „insluipende stromen” voor het klinisch onderzoek en voor de electrotherapie werd vooral duidelijk door de onderzoekingen van de Nederlandse zenuwarts dr B. G. Ziedses des Plantes, die een vernuftig apparaat construeerde waarmee de „insluiptijd” kan worden geregeld.
DR A. VERJAAL