Fries letterkundige (Wirdum 13 Oct. 1759 - Middelburg 1 Febr. 1832), bezocht de hogeschool te Franeker, waar hij ook het Friese privatissimum van prof. E.
Wassenbergh volgde. In 1786 promoveerde hij tot doctor in de klassieke talen. Hij was rector van de Latijnse scholen te Dokkum (1788), Enkhuizen (1789), Hoorn (1803) en Middelburg (1813) en verwierf enige bekendheid als dichter van Latijnse en Friese gedichten; verdienstelijker was zijn arbeid op het gebied van de Friese taalstudie. Hij bezorgde een nieuwe uitgave van de Friesche Rijmlerye van Gysbert Japicx* (Leeuwarden 1821-1824); na zijn dood gaf het Fries Genootschap nog een door hem van aantekeningen voorziene editie (met een levensbericht over hem) van Thet Freske Riim uit (Leeuwarden 1835).