Christelijk dichter en filosoof (ca 425 - ca 474), presbyter te Vienne (Zuid-Frankrijk), broeder van Mamertus (St Mamertus, 11 Mei, 18de bisschop van Lyon), vriend van Sidonius Apollinaris, schrijver van De statu animae, een bestrijding van Faustus van Riez, waarin de niet-stoffelijkheid van de ziel wordt verdedigd. Van zijn dichterlijk werk is niets bewaard.
Ten onrechte is zijn naam verbonden aan enige hymnen. Kerkelijk heeft hij zich verdienstelijk gemaakt als samensteller van een lectionarium (verzameling van pericopen uit de Evangeliën voor kerkelijke voorlezing), dat echter verloren is gegaan, en voor de kerkmuziek. Sidonius noemt hem in zijn brieven (Sidonius Apollinaris, Epp. IV, 2, 3, 11, V, 2) en bezigt daar met het oog op hem de woorden: hominum aevi, loci, populi sui ingeniosissimus: „de hoogst begaafde van de mensen van zijn tijd, plaats en volk”. Hij is geestelijk een leerling van Augustinus en Plotinus en in zijn gebruik van Aristoteles een voorloper der Scholastiek.Lit.: Opera-ui tg. d. A. Engelbrecht in het Corpus Scr. Eccl.
Lat., dl XI (1885); A. Ebert, Allgem. Gesch. der Litt.des Mittelalters I, 2 (1889), blz. 473 vlgg.; Ritter, Gesch. d. chrl. Philosophie, II blz. 578 vlgg.; De Labriolle, Hist. de la litt. latine chrét. (3de dr. 1947); R. de la Broise, Mamerti Claudiani vita eiusque doctrina de anima hominis (Parisis 1890); Migne, Patr.
Lat., dl LUI; F. Bomer, Der lat. Neuplatonismus und Neupythagoreismus und Claudianus Mamertus (1936); E. Harleman, De Claudiano Mamerto gallicae latinitatis scriptore quaestiones (1938).