Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

EA

betekenis & definitie

ook wel Ea de koning en door de Sumeriërs En-ki („de Heer van hetgeen beneden is”) genaamd, was de Babylonische god van het waterrijk, naast Anoe, de god van de hemel, en Enlil, de Heer van het luchtrijk. Zijn rijk was het (zoete) water op de aardvlakte en onder de aarde.

Zijn heiligdom was Eridu, de zuidelijkste van de Babylonische steden, die zich in het derde millennium v. Chr. waarschijnlijk op een eiland in een binnenmeer (apsoe) verhief. Nadat deze streek verzand en uitgedroogd was, werd de eredienst overgebracht naar Babylon en Ea werd beschouwd als de vader van Mardoek. Zijn oudste naam echter (Asaroe) lijkt, wat uitspraak en spelling betreft, op die van de Egyptische Osiris. Ea was de god van de diepte, waar men de wijsheid en het leven zocht, en daardoor vooral de god van de bezwering en van de geneeskunst. Ondanks de enigszins dubbelzinnige rol, die hij bijv. in de mythe van Adapa vervult, werd hij als de vriend en raadgever bij uitnemendheid beschouwd. Zijn heilig getal was 40, zijn heilig dier de steenbok (vaak afgebeeld met het lichaam van een vis). In de Griekse overlevering luidt zijn naam Oannes. Deze Oannes wordt door Berosus (in het eerste boek van diens Babyloniaca) als een soort meerman (half vis half man) beschreven, die, uit de Rode Zee opgedoken, aan de eerste mensen het schrift, de schone kunsten en civilisatie zou hebben meegedeeld.

< >