Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DUIVEL (toneel)

betekenis & definitie

In navolging van het liturgische spel, waarin meermalen duivels als symbolische figuren optraden, vindt men in de latere middeleeuwse mysteriespelen herhaaldelijk een of meer duivels, die in de tussentonelen (daarom ook duvelryen genoemd) doorgaans een comische rol vervullen en door hun potsierlijke gebaren de lachlust van het publiek moesten opwekken. Sinds de 14de eeuw komt de duivel ook voor (vooral in heiligen- en mirakelspelen, bijv. in Mariken van Nieumeghen) als de vertegenwoordiger der zonde en de verleider der mensen, of — als in de Laatste-Oordeelspelen — als de voltrekker van het door God gevelde vonnis.

Eerst veel later wordt hij als de geest van het kwade meer filosofisch opgevat zoals de Mephistophelesfiguur in Goethe’s Faust. Ontdaan van zijn groteske uiterlijk speelt hij een rol in modernere spelen als Der Teufel (1921) van Franz Molnár en De duivel op aarde (1932) van Ben van Eysselsteyn.Lit.: E. J. Haslinghuis, De duivel in het drama der Middeleeuwen diss. Leiden (1912); K. Knorz, Hexen, Teufel u. Blocksbergspuk in Geschichte, Sage u. Lit. (1913); Max. Jos. Rudwin, Der Teufel i. d. dtschen geistl. Spielen d. Mittelalters u. d. Reformationszeit (Göttingen 1915); Idem, The devil in legend and literature (London 1931).

< >