Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DROOGENBROECK, Jan van

betekenis & definitie

Vlaams dichter, die onder de schuilnaam Jan Ferguut schreef (St Amands, aan de Schelde 18 Jan. 1835 - Brussel 27 Mei 1902), studeerde aan de Normaalschool te Lier, waar hij Jan van Beers tot leraar had. Hij was o.a. onderwijzer en beambte aan het ministerie van Binnenlandse Zaken (afdeling: Kunst en Wetenschappen).

Als volgeling van Dautzenberg streefde hij naar uiterste keurigheid van de vorm en beheersing van ingewikkeld rijmenspel. Zijn Makamen en Ghazelen (Gent 1866) zijn vertalingen en navolgingen van de Perzische gedichten van Rückert. Fijne kinderpoëzie leverde hij in Dit zijn Zonnestralen (Brussel 1873, 9de vermeerderde dr. Aalst 1907). Met Spreuken en Sproken (Roeselare 1891) keerde hij terug tot de wereld van de Oosterse dichtkunst. Hij schreef cantates, studies over het metrum (o.a. Verhandeling over de toepassing van het Grieksch en Latijnsch Metrum op de Nederlandsche Poëzij, Brussel 1886) en een Algemeen Nederlandsch Rijmwoordenboek (Mechelen 1883). Zijn verdienste ligt vooral hierin, dat hij de Vlaamse poëtische taal rijker en leniger heeft gemaakt.

< >