is, volgens de definitie van J. Versluys, met water verzadigd zand, waarin de zandkorrels niet in dichtste pakking tegen elkaar liggen.
Zijn poriëngehalte is dus niet de kleinst mogelijke. Zodra het evenwicht verbroken is, ontstaat er een suspensie van zandkorrels in water, die door Versluys loopzand genoemd wordt en die uiteraard zeer beweeglijk is. Drijfzand is in Nederland bekend van de stranden van Walcheren en Terschelling; het is in 1868 door G. Berendt zeer duidelijk beschreven van de Kurische Nehrung. Overigens treedt het in allerlei zandafzettingen op. Zo veroorzaakt het veel last bij het afdiepen van mijnschachten in Limburg, België en Westfalen, zodat tegenwoordig, voordat daarmede begonnen wordt, de grond kunstmatig bevroren wordt.Lit.: J. Versluys, Loopzand en drijfzand, De Ingenieur, 41e Jaarg., blz. 589-598, 1926.