Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DREBBEL, Cornelis Jacobsz

betekenis & definitie

(Alkmaar 1572 - Londen, kort voor 7 Nov. 1633), Nederlands natuurscheikundige en uitvinder, vanwege zijn eenvoud in optreden en kledij „de Alkmaarse boer” genoemd, doch gesproten uit een aanzienlijke familie. Een van zijn broers was lid van de Staten-Generaal.

Drebbel was een voortreffelijk graveur, etser, glasblazer, lenzenslijper enz. en leerling van Hendrik Goltzius, beroemd etser, graveur en alchemist te Haarlem. Hij huwde met diens zuster Sophie en ging in 1604/5 naar Londen, waar hij voor de zoon van Jacobus I werkte. Op uitnodiging van Rudolf II ging hij in 1610 naar Praag en boeide de keizer en diens opvolger Mathias met een oneindige verscheidenheid van proeven. Vertrok in 1613, maar keerde spoedig uit Londen terug. Ferdinand III heeft Drebbel tot leermeester gehad. Drebbel ging in 1620 weer naar Londen en zond van daar in 1622 de Kuflers naar het vasteland met samengestelde microscopen, toen nog „lunette” genaamd, die te Parijs, Aix en Rome grote belangstelling wekten. Volgens Constantijn en Christiaan Huygens, Grotius e.a. is Drebbel de uitvinder. Hij projecteerde reusachtige levende beelden en was een specialiteit op het gebied van de volumeverandering van de lucht. Hij construeerde een kunstbroederij met thermoregulateur, een perpetuum mobile in de oudere betekenis, gebaseerd op de thermische en barometrische onrust van de atmosfeer. Hij vond een eigen procédé uit om uit cochenille scharlaken te maken. In Oost-Engeland hield hij zich bezig met het droogmaken van moerassen. Rubens bezocht hem. Drebbel exploiteerde op het laatst van zijn leven een herberg onder de Theemsbrug in Londen.In 1622 heeft Drebbel een tocht onder water uitgevoerd in de Theems van Westminster tot Greenwich. Pas in 1904 vond men de verklaring daarvoor aan de hand van gegevens van Drebbel’s schoonzoon, overgeleverd door Sieur de Monconys in 1663. Deze hebben betrekking op de labiele toestand, waarin een duikerklok komt te verkeren, als zij steeds dieper komt (Naber’s kritische Diepte). Daar er 12 roeiers waren, moet men denken aan evenzoveel duikerklokken horizontaal verbonden, of aan een afdak met tussenschotten. Drebbel waakte tegen het komen op de kritische diepte door op een buis met kwik (manometer) te zien, hetgeen door een van zijn dochters is meegedeeld.

Constantijn Huygens zegt, dat men drie uren onder water was. Robert Boyle rept van een scheikundig vocht in een flesch voor de luchtverversing. De Monconys verneemt van Drebbel’s schoonzoon in voor de tegenwoordige tijd onmiskenbare termen, dat Drebbel met zuurstof werkte, dus anderhalve eeuw vóór Priestley en Scheele. Door Naber is alles op kleine schaal in 1924 met een éénmansduikboot zelf herhaald in de haven van Hoorn ter weerlegging van gerezen twijfel. Men vergelijke ook Leeghwater’s proeven te Amsterdam en Delft.

Drebbel vervaardigde ook explosieven en hij heeft in opdracht van de Engelse regering 3 vuurschepen en 6 vuurmachines (torpedo’s) gereedgemaakt voor de derde poging tot ontzet van La Rochelle in Sept. 1628. Hoewel Drebbel voorbereidende proeven had genomen en zelf de expeditie meemaakte, heeft de Engelse marine deze verschrikkelijke wapens daar niet volgens zijn aanwijzingen durven hanteren.

DR H. A. NABER

Bibl.: Drebbel, Een kort tractaet van de natuere der elementen (1604, Haerlem-Rotterdam 1621, Rotterdam 1632, Duitse vert. Leyden 1608, Haerlem-Hamburg 1619, Erfurt 1624). Hiervan verscheen een Lat. vert.: Tractatus duo, prior de natura elementorum, posterior de quinta essentia (Hamburgi 1621, Genevae-Lugduni 1628; Ned. uitg.: Grondige oplossinge van de natuer en eygenschappen der elementen, Amsterdam 1688, Rotterdam 1702. Amsterdam 1709, 1732, Duitse vert. Franckf. a. M. 1715, ook Fr. en Ital. vert., herdr. als: Van de elementen, quinta essentia en primum mobile, Rotterdam 1761, en als: Kort begrip der hoofdstoffelijke natuurkunde, Amsterdam ca 1800).

Lit.: Becher, Merkwürdige Beiträge zum Weltlaufe der Gelehrten (Langensalza 1765); Versl. en Meded. Kon. Ac. v. Wetensch. 1853, 1ste stuk, blz. 64 vlgg.; Dagboek Claude de Peiresc (berustend te Carpentras), blz. 409 vlgg. of ook blz. 127 Jaeger; Const. Huygens, De vita propria Lib. II, uitgeg. door Worp voor Utr. Genootschap; Opera omnia, I, blz. 140; De Monconys, Journal des Voyages, dl II (Prentenkabinet Rijksm. Amsterdam); Estratta dagli atti dell’ Accademia Pontificia de’ Nuovi Lincei (1851); H. A. Naber, Oud-Holland XXII (Amsterdam 1904); Idem, De Ster van 1572 (1907, Wereldbibliotheek); F. M. Jaeger, C. Dr. en zijne Tijdgenooten (Groningen 1922); G. Tierie, C. Dr., diss. Leiden (1931); Blanksma, Cornelis Drebbel, Toespraak in Concertgebouw 28 Juni 1932 bij 300-jarig bestaan Hogeschool te Amsterdam; H. A. Naber, Verschillende brochures (1904 t.e.m. 1944); w.o. De kijker is van Jacob Metius (1608), de microscoop van Drebbel (1622); J. A. Vollgraff, C. Dr., premier inventeur des vaisseaux sous-marins, in: Arch. Intern, d’ Hist, des Sciences 1948.

< >