Dracaena Vandell. (Drakenboom, Drakenbloedboom of Drakenpalm) is een geslacht van boomachtige Liliaceeën, verwant met het geslacht Cordyline, waarvan het te onderscheiden is door de geelrode wortels (in plaats van witte) en het ontbreken van uitlopers. Het maakt een hoge, dikke, weke, vertakte stam met zwaardvormige, puntige bladeren aan de einden der takken en eindelingse vertakte bloemtrossen.
Het gekleurde bloemdek is 6-delig, de vrucht een 3-hokkige bes met een enkel zaad in elk hokje. De stam neemt onafgebroken in dikte toe, wat een bijzonderheid is bij Eenzaadlobbigen, welker stam in het algemeen geen diktegroei vertoont. In de tropische luchtstreek der Oude Wereld kent men 40 soorten, waarvan vele sierplanten leverden voor de warme kassen. De bekendste is wel D. Draco L., op de Canarische Eilanden thuisbehorend. Deze boom heeft 60 cm lange, smalle, blauwgroene bladeren en witte bloemen. Het beroemdste exemplaar, door een orkaan in 1868 verwoest, stond in een tuin te Orotava op Tenerife, was 23,5 m hoog en bezat op een hoogte van enige voeten boven de wortel nog 14 m omvang. Zijn ouderdom werd op enige duizenden jaren gesteld en reeds door de Guanchen werd hij als heilig vereerd. Als sierplant zijn vooral bekend de bonte variëteit Warneckii van D. deremensis Engl. uit tropisch Afrika en 3 bonte variëteiten van D. fragrans Ker-Gawl., eveneens uit tropisch Afrika, nl. de var. Lindenii, met 2 bonte strepen aan de rand van het blad, de var. Massangeana, met 1 bonte streep in het midden, en de var. Victoria, die nog bonter is. Een paar bekende groene soorten zijn D. reflexa Lam., van Madagascar, met 15-18 cm lange bladeren, en D. umbraculifera Jacq., van Mauritius en Java, met 60-100 cm lange, horizontaal groeiende bladeren. Verder moeten nog genoemd worden: D. Godseffiana Hort., met een gespikkeld blad als bij Aucuba, D. Goldieana Hort., met zilver tot grijs en groen gemarmerde bladeren, en D. Sanderiana Hort., met kleine, groene, witgetekende bladeren, alle afkomstig uit tropisch West-Afrika.