Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DOU, Gerrit

betekenis & definitie

(Gerard), Ned. genre- en portretschilder, zoon van de glasgraveur Douwe Janszoon (Leiden 7 Apr. 1613 - begr. aldaar 9 Febr. 1675), was leerling van de graveur Bartholomeus Dolendo, terwijl hij vervolgens 2½ jaar bij de glasschilder Pieter Kouwenhorn bleef. Daarna werkzaam bij zijn vader werd hij in 1625 lid van het glasschildersgilde.

In 1628 kwam hij in de leer bij Rembrandt, tot deze in 1631 naar Amsterdam verhuisde. Dou heeft zijn hele leven te Leiden gewoond en is ongehuwd gebleven.Hij is beperkt in de keuze van zijn onderwerpen. Naast in verhouding weinig portretten en enkele bijbelse taferelen (eremieten, kluizenaars) overheersen de burgerlijke zeden-schilderingen, voorstellingen uit het dagelijks leven, studenten en geleerden in hun werkvertrek, oude vrouwen aan het spinnewiel of in de keuken. De handeling heeft meestal plaats in een vertrek, omlijst door een stenen raamkozijn. In de kamer achter een boogvenster of een nis zijn de huisvrouw en de keukenmeid aan het werk, of is de dokter op bezoek. Op de vensterbank zijn tal van voorwerpen als stilleven uitgestald. Een bijzondere voorliefde had Dou voor kunstmatige verlichting met gebruikmaking van kaarslichteffecten.

In zijn vroege periode staat Dou’s stijl onder de invloed van Rembrandt en sluit hij zich aan diens jeugdwerken aan; later wordt hij gladder, bonter en emailachtig. Zijn composities worden rijk en koel in de kleurenpracht, zijn techniek geraffineerd. Hij vervalt hoe langer hoe meer in detailwerk en schildert met een vergrootglas met pedantische miniatuurachtige verzorgdheid.

Dou is de stichter van de zgn. Leidse School van fijnschilders. Talloos zijn zijn leerlingen en navolgers, o.w. Gabriël Metsu, Frans van Mieris de Oude en Godfried Schalken de belangrijkste zijn. Hij was tijdens zijn leven zeer gewaardeerd, zelfs buitenlandse vorsten trachtten zijn schilderijen te verwerven. Zijn werken werden o.a. naar Zweden en Engeland geëxporteerd. Bijna 300 schilderijen van hem zijn heden nog bekend, hoewel hij onwaarschijnlijk langzaam werkte. Hij is vertegenwoordigd in de meeste musea in binnen- en buitenland en in vele particuliere verzamelingen. Tot zijn bekoorlijkste werken behoren De Jonge Moeder in het Mauritshuis te ’s-Gravenhage, De Avondschool in het Rijksmuseum te Amsterdam, De Kwakzalver in het Museum Boymans te Rotterdam en De Schilder bij Lamplicht in het Museum voor Schone Kunsten te Brussel.

H. M. CRAMER

Lit.: W. Martin, Het leven en de werken van Gerrit Dou (Leiden 1901); C. Hofstede de Groot, Krit. Verzeichn. holländ. Maler, I, (1907) blz. 339-476 (Œuvre-catalogus, ook in Eng. ed.); W. Martin, G. D., in serie: Klassiker der Kunst (Stuttgart 1913), m. 247 afb.; Idem, in: De Holl. Schilderkunst in de 17de eeuw, II, Rembrandt en zijn tijd, 3de dr. (Amsterdam 1944), blz. 213-219.

< >