(Alberto Pisani Dossi), Italiaans schrijver (Zenevredo, Pavia, 27 Mrt 1849 - bij Como 16 Nov. 1910), maakte, hoewel van aristocratischen huize en diplomaat van beroep, als alleenstaande deel uit van het zgn. Derde Romantisme, gegroepeerd in de „Milanese bohème”.
Dossi, die de publieke bijval verachtte, behandelde de letteren als een gesloten en bijna clandestien métier: hij beoefende een rijke, bevreemdende kunsttaal vol archaïsmen en neologismen, in lyrische gedichten en in verhalend proza van een zonderling moralisme. Hij munt vooral uit in het vastleggen van de meest vluchtige en prille uitingen van zieleleven, speciaal bij kinderen en jongelieden. Zijn vroege boeken, Vita di Alberto Pisani, 1871, en Goccie d’inchiostro (Inktdruppels) met hun poëtische autobiografische kleur zijn de beste; in de latere (La colonia felice, 1874, Ritratti umani, 1873, en La desinenza in A, 1878 enz.) zijn het moraliseren en de satire te overheersend. Zijn kunst is sterk fragmentarisch en van korte adem; ze schijnt in een sfeer van verdunde lucht te bewegen, hetgeen verklaart waarom zij, de laatste tijd, sterk opgang doet bij degenen die belangstelling tonen voor louter formele en calligrafische experimenten op literair gebied.MR H. VAN DEN BERGH
Bibl.: Opere di C. D. (5 dln, Milano 1910-1927); Le più belle pagine di C. D., a cura di P. Nardi (Milano 1932).
Lit.: Benedetto Croce, C. D.,in: Lett. della nuova ltalia, III; G. P. Lucini, L’ora topica di C. D. (Varese 1911); C. Varese, L’arte di C. D., in Civiltà moderna, III (1931); G. Marzot, Appunti sulla critica dossiana, in: Nuova Italia, III (1932); B. Del Fabbro, C. D. letterato e diplomatico, in: Primato, III (1942).