is de naam van een bekend sprookje, waarin verteld wordt, dat een prinses door een vervloeking in een toverslaap verzonken is, waaruit na honderd jaar een prins haar wekt, nadat hij door de haar omgevende doornhaag heengedrongen is. Grimm, die het in zijn Kinder- und Hausmärchen opnam, heeft al gewezen op de overeenstemming met de Brynhildmythe (zie Nibelungenlied); in een van de Edda-liederen verlost Sigurd nl. een walkure Sigrdrifa, die door een vervloeking van Odin in een toverslaap is gebracht en door een vlammenwal omgeven is.
Intussen dankt het sprookje zijn verbreiding in Duitsland waarschijnlijk aan Perrault, die het als La belle au bois dormant in zijn Contes de ma Mère l’Oye uitgaf. Wellicht is het in oorsprong Romaans. Motieven als de toverslaap, de doornhaag en de verlossing door een jongeling (een prins) zijn in het volksgeloof zo algemeen bekend, dat zich daaruit gemakkelijk parallelle verhalen als de Sigrdrifa-mythe en dit sprookje hebben kunnen ontwikkelen. De tot dusver voorgestelde verklaringen van het sprookje, waarin men o.a. een Griekse vegetatie-mythe heeft willen zien, zijn onhoudbaar.Lit.: W. Golther, Dornröschen (in: Handwörterbuch des deutschen Märchens, I (Berlin u. Leipzig, 1930-1933), S.408-411); Joh. Bolte u. Georg Polívka, Anmerkungen zu den Kinder- u. Hausmärchen d. Brüder Grimm, I (Leipzig 1937), S. 434-442.