zijn de schulden, gemaakt ter zake van iemands overlijden. Zij worden in geval van overlijden van de echtgenote niet door de huwelijksgemeenschap, maar door de erfgenaam alleen gedragen (art. 178 B.W.).
Volgens art. 1195 2°. B.W. zijn de begrafeniskosten bevoorrecht op de nalatenschap, behoudens de bevoegdheid van de rechter om ze te verminderen, als zij bovenmatig zijn. Onder begrafeniskosten verstaat men alle kosten gemaakt tot en met de teraardebestelling. De rouwklederen van nabestaanden vallen er niet onder evenmin als die van een zerk of monument. Het voorrecht strekt om ook aan hem, die bij zijn dood vele schulden nalaat, een behoorlijke begrafenis te verzekeren.Lit.: E. Vrieze, Begrafeniskosten, diss. Batavia (1932).
In België omvatten doodschulden de schulden van laatste ziekte, van verzorging, verpleging en begrafenis. Naar Belgisch recht zijn zulke schulden bevoorrecht, in die zin dat zij eerst en vooraf dienen betaald, indien het vermogen van de schuldenaar onvoldoende is, om al zijn schulden te voldoen (zie wet van 16 Dec. 1851, art. 19, 2° voor de kosten van begrafenis en 3° voor de kosten van laatste ziekte).
Lit.: A. Kluyskens, Beginselen van burgerlijk Recht, VI: Voorrechten en hypotheken (Antwerpen, z.j.); H. De Page en R. Dekkers, Les Privilèges. Les Hypothèques (dl VII, 1 van: Traité élémentaire de Droit Civil Belge, Bruxelles 1943).
