of Dominique, grootste en hoogste eiland van de Kleine Antillen, ligt tussen Guadeloupe en Martinique, van ieder ongeveer 35 km verwijderd. Op het eiland, dat 754 km2 groot is, bevindt zich een lange bergketen, die in de Morne Diablotin een hoogte van 1600 m bereikt.
Ten Z. er van ligt de krater La Souffrière, die zwaveldampen uitstoot. Het klimaat is vochtig, de grond vruchtbaar. In de valleien groeien tropische gewassen, als bananen, sinaasappelen, enz. De bergen zijn grotendeels met bossen (o.a. rozenhout) bedekt. Uit de talrijke solfataren wint men zwavel. De bevolking, die 49.486 zielen bedraagt, bestaat hoofdzakelijk uit voormalige slaven, die de Engelse taal en beschaving hebben aangenomen. Onder de weinige blanken bevinden zich enige nakomelingen van de oude Spaanse volksplanters, doch de inboorlingen of Caraïben zijn vrijwel geheel verdwenen. Er is nog een nederzetting van Caraïben, ongeveer 400 zielen tellende; het overgrote deel is van gemengden bloede, maar ca 100 zijn zuivere Caraïben. Het eiland bezit slechts ankerplaatsen, zoals de Prins Rupertsbaai op de westkust. De baai van Roseau heeft een zeer slechte ankergrond en is in de periode van de orkanen niet zonder gevaar. De belangrijkste nederzettingen zijn: de hoofdplaats Roseau (Charlottetown), aan de Z.W.-kust met 9812 inw. en het stadje Portsmouth, op de achtergrond van de Prins Rupertsbaai gelegen.De uitvoer, die in 1945 £ 241.127 groot was, omvat als voornaamste artikelen: limoenen, limoenensap, bananen, sinaasappelen, cacao, kokosnoten, copra, vanille, vruchten en rum. Naar Canada ging voor een waarde van £ 21.095, naar de V.S. voor een waarde van £ 115.430, naar Engeland voor £ 27.672. De waarde van de ingevoerde goederen bedroeg in hetzelfde jaar £ 284.500, waarvan uit Canada voor een bedrag van £ 104.930, uit de V.S. voor £ 61.173, uit Engeland voor £ 31.842. De inkomsten bedroegen in 1945 £ 161.669 (incl. £ 29.983 uit het Development and Welfare Fund), de uitgaven waren groot £ 108.939 (incl. £ 42.308 voor bovengenoemd fonds); de openbare schuld bedroeg £ 6000.
Het eiland werd 3 Nov. 1493 op een Zondag (dominica dies) door Columbus ontdekt. Later wensten Frankrijk en Engeland beide zich van het bezit te verzekeren, doch bij de vrede van Fontainebleau (1763) werd het aan Engeland toegewezen. Gedurende de Noordamerikaanse Vrijheidsoorlog werd Dominica door de Fransen onder Bouillé (1778) veroverd, doch zij moesten het in 1783 weder afstaan. Nogmaals viel het in 1809 aan Frankrijk ten deel, doch Groot-Brittannië herkreeg het in 1814. Sinds 1 Jan. 1940 wordt Dominica, deel uitmakende van de Windward Islands, als afzonderlijke kolonie bestuurd.
H. A. BOMER