(Stettin 10 Aug. 1878), studeerde in de medicijnen en was jarenlang als arts te Berlijn gevestigd. In 1933 emigreerde hij naar Parijs, later naar Amerika.
Döblin is een van de bekendste schrijvers van de nieuwere Duitse literatuur. Na aanvankelijk het expressionnisme gehuldigd te hebben, ging hij op rijpere leeftijd tot het naturalisme over. In latere jaren werd zijn belangstelling voor theologische problemen steeds groter. Van Joodse afkomst zijnde, trad hij tot de Katholieke leer toe. In 1945 keerde hij in ambtelijke Franse dienst naar Duitsland terug. Zijn bekendste werk blijft de naturalistische roman Berlin Alexanderplatz (1929).Bibl.: Die drei Sprünge des Wang-lun (1915); Wallenstein (1920); Berge, Meere und Giganten (1924). Essays (A. D. onder het pseud. Linke Poot): Das Ich über die Natur (1929); Wissen u. Verändern (1931). Epos: Manas (1927). Voorts: Die babylonische Wanderung oder Hochmut kommt vor dem Fall (1934); Pardon wird nicht gegeben (1935); Die Fahrt ins Land ohne Tod (1937); Der unsterbliche Mensch (1946); Auswahl aus dem erzählenden Werk (1948).
Lit.: H. Slochower, F. Werfel and A. D. (in: Journ. of Engl, and Germ. Phil., 1934); H. G. Beck, A. D.’s Heimkehr (in: Hochland 1947).