Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DOBBELSTEEN

betekenis & definitie

voorwerp van been, hout, ivoor, steen enz. in de vorm van een kubus, dat gebruikt wordt bij het dobbelspel. Op de vlakken zijn door punten, die ogen worden genoemd, de getallen van 1 tot 6 zodanig aangegeven, dat de som van het aantal ogen van twee tegenovergestelde vlakken steeds 7 bedraagt.

Het dobbelspel was al bekend bij de Grieken en de Romeinen, die het oorspronkelijk speelden met de koten van sommige dieren (vandaar de naam tali en ἀστϱáγaλοι). Deze waren echter aan twee tegenover elkaar gelegen kanten rond, zodat ze alleen konden blijven liggen op de vier overige vlakken, die achtereenvolgens van het getalteken 1, 3, 6 en 4 waren voorzien. Men speelde met vier zulke stenen, die met de hand of uit een beker op een tafel werden geworpen. De hoogste worp was, wanneer alle stenen een verschillend getal vertoonden; deze worp noemden de Romeinen Venus of jactus Veneris (Venusworp), de Grieken Aphrodite, Midas of Herakles. De laagste worp, wanneer de stenen alle hetzelfde getal boven hadden liggen, heette bij de Romeinen canis (hond), evenals bij de Grieken κὐων. Ook hadden beide volken een dobbelsteen, die met de onze overeenkwam en resp. tessera en κὐβος (d.i. kubus) heette.Het dobbelspel (het Latijnse alea betekent ook hazardspel in het algemeen, evenals bij ons) was al vroeg te Rome verboden, behalve gedurende de Saturnaliën. Tacitus vermeldt het als een hartstocht der Germanen, die soms zelfs hun eigen vrijheid op het spel zetten. De gehele middeleeuwen door bleef het zowel bij mannen als bij vrouwen een geliefd spel, waartegen, zowel voor als na de Hervorming, de geestelijkheid tevergeefs de strijd heeft aangebonden.

Lit.: A. Hallema, De dobbelsteen en het dobbelspel in de lit. en de hist., in De Nieuwe Gids, 1930, II.

< >