is de naam van een hoofdzakelijk tropische, 650 soorten tellende, eenzaadlobbige plantenfamilie uit de orde der Liliifloren, nauw verwant met de Amaryllidaceeën. Zij hebben dezelfde bloembouw als deze, soms slechts met 3 meeldraden, maar de kleine, groenige bloemen zijn meestal dioecisch en het zijn met vlezige, vaak grote, knolvormige wortelstokken overblijvende slingerplanten met gesteelde, meest hart- of pijlvormige, al of niet ingesneden, handnervige bladeren met een dicht nervennet als bij de Dicotylen. De bloeiwijzen zijn aren of trossen, soms pluimen en het vruchtbeginsel, met 2 zaadknoppen per hok, ontwikkelt zich tot een bes of een 3-kantige of 3-vleugelige doosvrucht.
Het laatste is het geval bij het belangrijke geslacht Dioscorea L., dat niet minder dan 600 der soorten omvat, waarvan er verschillende voor de menselijke voeding van betekenis zijn door zetmeelrijke knollen.Bij D. Batatas Decne., de zgn. yamswortel of broodwortel, vooral veel in China en Japan gekweekt, zijn dit wortelknollen. Zij bevatten ook een bitterstof, die men door uitwassen verwijdert. Bij D. alata L., genoemd naar de 4-kantige, gevleugelde stengels, veel gekweekt in Indonesië en op de Zuidzee-eilanden, zijn het de soms zeer groot wordende wortelstokken. D. hispida Dennst. (syn. D. daemona Rxb. en D. hirsuta Bl.), gekenmerkt door 3-tallige bladeren, eveneens wild en gekweekt in Indonesië, heeft bedwelmende eigenschappen door de aanwezigheid van het alkaloïd dioscorine. Na zuivering in kalkwater kan de knol gekookt gegeten worden. Genoemd zij nog D. bulbifera L. (syn. D. sativa Auct.), die slechts een kleine knol heeft, maar in de oksels der bladeren uit de okselknoppen ook knollen maakt, die zo groot worden als aardappelen en eveneens eetbaar zijn, mede wild en gekweekt in Indonesië en als sierplant in warme kassen vaak te zien. Eigenlijk een Dioscorea is de merkwaardige Testudinaria Elephantipes uit Zuid-Afrika, de zgn. Schildpadplant, ook Hottentottenbrood genaamd. De, evenals bij de Dioscorea’s, uit het 1ste internodium na de zaadlob gevormde knol ligt hier als een halve bol, bedekt met kurkschubben, boven op de grond, uit bijknoppen de bovenaardse loten voortbrengend. Vermeld zij ten slotte het geslacht Tamus L., gekenmerkt door een bes met ongevleugelde zaden, met 4 soorten, waarvan T. communis L., een soort van het mediterrane gebied en atlantisch Europa, het best bekend is. Zij wordt gebruikt als klimplant voor tuinen.
PROF. DR TH. J. STOMPS