Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DICOTYLEN

betekenis & definitie

of Tweezaadlobbigen is de naam, die gegeven is aan een van de beide onderklassen, waarin de klasse der Angiospermen verdeeld wordt. De kenmerken, die deze groep scheiden van de andere onderklasse, de Monocotylen of Eenzaadlobbigen, zijn de volgende:

1. de kiemplanten vertonen over het algemeen twee cotylen of zaadlobben, d.z. de beide eerste blaadjes, die de plant ontwikkelt. Uitzonderingen komen voor, zo bij Ficaria verna (Speenkruid), Corydalis cava (Holwortel), Carum Bulbocastanum (Aardkastanje), Eranthis hiemalis (Winterakoniet), Pinguicula vulgaris (Vetblad) en Cyclamen, die slechts één zaadlob hebben, en veel saprophyten en parasieten, waarbij men een ongedifferentieerde kiem aantreft;
2. de zaden bevatten dikwijls weinig of in het geheel geen kiemwit of endosperm;
3. de vaatbundels van de stengel staan meestal in een kring;
4. de bladeren zijn over het algemeen hand- of veernervig en slechts zelden parallelnervig (verschillende Plantago-soorten (Weegbree));
5. de kransen van de bloem zijn meest 4- of 5-tallig;
6. de hoofdwortel blijft het gehele leven bestaan, met name bij de 1- en 2-jarige soorten en de houtplanten;
7. de radiale vaatbundel in de wortel vertoont slechts weinig stralen.

De Dicotylen worden in twee grote groepen verdeeld, al naar gelang de bloemkroonbladen vrij gebleven (Choripetalen) of onderling vergroeid zijn (Sympetalen).

< >