is de vertaling van de Latijnse naam dies Martis (Fr. mardi), waarbij de Germaanse god Tiwaz, die gewoonlijk als equivalent van de Romeinse Mars optreedt, de naam Thincsus draagt, die op enkele in Engeland gevonden wijstenen is aangetroffen. Het Z.W. van het Nederlandse taalgebied bewaart de herinnering aan de naam Tiwaz in de vormen Diessendag, Dijssendag enz. (vgl.
Fries tiisdei en Eng. tuesday). Hierop gaan ook de in het Z. van Duitsland gebruikelijke namen Ziestag, Zinstag enz. terug. In Beieren spreekt men van Ertag of Erchtag, een vertaling van de Griekse dagnaam, die naar Ares heet. In Oost-Zwaben heet de dag Aftermontag, maar elders heeft deze naam, een poging om de herinnering aan het heidendom uit te wissen, geen ingang gevonden.Lit.: J. de Vries, Dinsdag (Tijdschr. v. Nederl. taal-en letterk., 47 (1928)) (met een van het bovenstaande afwijkende opvatting); G. Jungbauer, Dienstag, in: Bächtold-Stäubli, Handwörterbuch des deutschen Aberglaubens, II (Berlin u. Leipzig, 1929-1930), kol. 249-254.