term uit de denk-en wilspsychologie, ingevoerd door Narziss Ach. Ach verzet zich tegen de „associatie-psychologie”, welke de hogere processen geheel meent te kunnen verklaren uit elementen als gewaarwordingen, gevoelens, voorstellingen en hun associatieve verbindingen.
Onder determinerende tendens verstaat Ach de specifieke invloed, welke van een doelvoorstelling uitgaat en een actief selecterende werking heeft op het verloop van het innerlijk gebeuren en dus mede verantwoordelijk is voor het geheel van bewustzijnsinhouden, welke op een bepaald moment in ons aanwezig zijn.De determinerende tendens is de specifieke nawerking welke uitgaat van de opgave, waarvoor het individu zich geplaatst ziet, met name dus van het voornemen; zij is bepalend voor de realisatie van een gebeuren in de zin van of overeenkomstig de betekenis van deze doelvoorstelling. De invloed, uitgaande van het voornemen of de gestelde opgave (willen, denken), is een specifieke factor, niet door associatie te verklaren en ook niet indirect — zoals Müller meende — tot associatie te herleiden. De wilshandeling zou volgens Müller slechts bestaan in de voorstelling van een doel, welke voorstelling associatief andere voorstellingen oproept. Ach, Külpe en vele anderen geven toe, dat het opduiken van deze voorstelling langs associatieve weg kan plaatsvinden, doch het is de selecterende werking van de wil, die volgens eigen werkwijze deze opduikende voorstellingen accepteert of verwerpt. De determinerende tendens treedt spontaan op en blijft als tendens onbewust.