het beruchte telegram aan Bismarck, dat de aanleiding vormde tot de oorlog van 1870-1871. Na het laatste onderhoud met de Franse gezant Benedetti, 13 Juli 1870 aan het station te Ems, over de reeds ingetrokken candidatuur van de prins van Hohenzollern-Sigmaringen naar de Spaanse troon (z Frans-Duitse oorlog) gaf de koning van Pruisen zijn adjudant last, de gezant te berichten, dat, voor het geval deze hem opnieuw verlangde te spreken, hij niets meer aan het onderhoud van de vorige dag had toe te voegen.
De Franse keizerlijke regering nl., niet tevreden met het behaalde diplomatieke succes, had Benedetti de eis laten stellen, dat de koning van Pruisen de prins van Hohenzollern zou verbieden weer op zijn weigering terug te komen. Aan Bismarck liet de koning door zijn secretaris Abeken het voorgevallene telegrafisch mededelen, terwijl hij de kanselier vrijheid gaf, het telegram al of niet in verkorte vorm door de pers wereldkundig te maken. Bismarck — geërgerd door de omstandigheid, dat ten gevolge van de weigering van de prins van Hohenzollern zijn maandenlange intrige om Frankrijk door middel van de Spaanse troonkwestie tot oorlog te dwingen mislukt was — heeft toen het telegram in korter en droger vorm gesteld en de slotzin aldus doen luiden: „Zijne Majesteit heeft daarop geweigerd de Franse gezant te ontvangen en heeft hem doen weten, dat Z.M. hem niets meer mede te delen had.”De Franse regering noemde, in de zitting van het Wetgevend Lichaam van 15 Juli 1870, de depêche van Ems een belediging voor Frankrijk; de 19de volgde de oorlogsverklaring.
Bismarck heeft later zelf verhaald, dat hij niet alleen door de verscherpte vorm, die hij aan het telegram gegeven had, maar vooral door de wijze, waarop het in de diplomatieke wereld bekend gemaakt werd (rondzending aan de gezanten), de oorlog onvermijdelijk gemaakt had. Duitse socialisten hebben hem daarom verweten, het telegram te hebben vervalst. Dit is minder juist. Bismarck heeft er niets aan toegevoegd; alleen heeft hij de vorm gewijzigd, waartoe de koning hem trouwens de vrijheid gelaten had. Dit is ook de opvatting van Franse historici.
DR J. S. BARTSTRA
Lit.: Benedetti, Ma mission en Prusse (1871); Bismarck, Gedanken und Erinnerungen, dl II (1898); Fester, Die Genesis der E. D. (1915); F. Oetker, Die E. D. (1920); Erich Eyck, Bismarck, dl II (1943); H. Welschinger, La guerre de 1870; causes et responsabilités (1910).