Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DEMOKRITOS VAN ABDERA

betekenis & definitie

in Thracië (Abdera ca 460 - 370 v. Chr.), Grieks wijsgeer en natuuronderzoeker, leerling van Leucippus, maakte jarenlange reizen, o.a. naar Egypte en waarschijnlijk ook naar Azië, totdat hij in zijn vaderstad aan het hoofd van een school kwam te staan.

Zijn vele geschriften zijn op enkele fragmenten na in de eerste eeuwen van onze jaartelling verloren gegaan. Demokritos was een figuur van betekenis, die echter merkwaardigerwijze in Athene tijdens de culturele bloeitijd van die stad weinig bekend schijnt te zijn geweest. Plato noemt hem in zijn ons bekende geschriften nergens. Demokritos is intussen de grote voorloper geweest van de in de Nieuwe Tijd door mannen als Galilei en Gassendi nader ontwikkelde mechanisch-atomistische natuuropvatting. In aansluiting bij Leucippus leerde hij nl. dat alle gebeuren bestaat uit de mechanische, natuurnoodzakelijke beweging van ondeelbare deeltjes of atomen, die onvergankelijk zijn en slechts door grootte, vorm en ligging onderling verschillen. Door hun botsingen, waarbij draaikolken gevormd worden, ontstaan de werelden en de lichamen. Kwaliteiten als zoet, warm enz. bestaan daarbij slechts in schijn, door menselijke zetting, in werkelijkheid zijn er slechts de atomen als de stof en het zijnde tegenover de ledige ruimte als het niet-zijnde. De ziel is volgens hem ook materieel: zij bestaat echter uit de fijnste, de vuuratomen, die het gewone lijf doordringen. De waarneming komt tot stand doordat zich van de dingen deeltjes losmaken en als afbeeldingen of eidōla in de zintuigen dringen. Bij dromen en verschijningen spelen deze eidōla volgens hem ook een rol. — In zijn ethiek ziet Demokritos in de gelukzaligheid of eudaemonie het hoogste doel. Hij werkt dit uit in aansluiting bij zijn natuurfilosofie: ook gevoelens en begeerten bestaan uit bewegingen van vuuratomen. Het ware geluk bestaat in de rust van de ziel, die hij met een kalme zee vergelijkt, waarbij de zielsatomen harmonisch bewegen. Voor deze goede gemoedsgesteldheid of euthumia, voor dit wijsheidsideaal legt Demokritos geen mindere maatstaven aan dan Socrates en diens leerlingen, waaruit blijkt hoezeer het in de zin van wijsheid geïnterpreteerde geluk de gemeenschappelijke ethische lering is geweest van de Griekse denkers.De traditie stelde Demokritos soms als de „lachende filosoof” — die de dwaasheden van de mensen niet al te tragisch nam en zijn optimistische kijk op het leven behield — tegenover Herakleitos als de „wenende”.

J. J. POORTMAN

Lit.: P. Natorp, D., in: Forschungen z. Gesch. d. Erkenntnisproblems i. Altert. (1884); Idem, Die Ethika des D. (1893); A. Dyroff, Demokritstudien (1899); L. Löwenheim, Die Wissenschaft D.’s und ihr Einflusz auf die moderne Naturwissenschaft (1914); C. Bailey, The Greek Atomists and Epicurus (1928); H. Langerbeck, Doxis epirus miê, Studiën zu D.’s Ethik und Erkenntnislehre. In: Neue philol. Unters. (1935); P. Nizan, Les matérialistes de l'antiquité, D., Epicure, Lucrèce (1936); K. v. Fritz, Philosophie u. sprachlicher Ausdruck bei D., Plato und Aristoteles (1938); G. Vlastos, Ethics and Physics in D., in: The Philos. Review LIV (1945), LV (1946).

< >