of tientallig stelsel, ook wel dekadisch stelsel genoemd, is die wijze van tellen en meten, waarbij het getal 10 als grondtal aangenomen wordt (z talstelsel en maatstelsels). Waarschijnlijk is de mens daarbij uitgegaan van het aantal van zijn vingers, waarbij hij dan getallen groter dan 10 bij tientallen telde, en zo, door tienmaal een tiental te nemen, tot honderdtallen enz. kwam.
De telwoorden worden in het decimaalstelsel teruggebracht tot een beperkt aantal grondtelwoorden, waaruit de andere door optelling en vermenigvuldiging worden afgeleid (bijv. driehonderdvijfenzestig = 3X 100 + 6 x 10 + 5). Strikt genomen zou het voldoende zijn slechts 10 grondtelwoorden (1,. ... 10) aan te nemen, maar het is gebruikelijk, ook aan enkele verdere termen van de reeks 1, 10, 100, 1000, enz. (welke schaal van het tientallig stelsel genoemd wordt) afzonderlijke namen te geven (honderd = 102, duizend = 103, millioen = 106, milliard = 108). De invoering van het tientallig stelsel heeft zeer geleidelijk plaats gehad. Sporen er van komen reeds bij de Assyriërs voor, terwijl aan de Pythagoreërs de hoofdgedachte van het stelsel (de schaal) bekend was.
Eerst in de middeleeuwen echter kwam het (vooral door toedoen van de Arabieren) meer en meer in gebruik, aanvankelijk voor gehele getallen, en in de 16de eeuw ook voor breuken (z breuk). Vooral Vieta en Stevin hebben veel tot de verbreiding van de decimale schrijfwijze van de getallen bijgedragen. Tegenwoordig is zij in alle beschaafde landen van de wereld algemeen gebruikelijk geworden; pogingen tot invoering van het twaaltallig stelsel, dat practische voordelen boven het tientallige heeft, zijn tot nu toe nergens gelukt.