Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

DANAKIL

betekenis & definitie

(enkelvoud Dankali), ook wel Afar genoemd, een Hamietische stam in Eritrea. De Danakil zijn verwant met de Amhara, Galla en Somali, die eveneens tot de Oost-Hamieten gerekend worden.

Deze volken worden door von Eickstedt tot het Aethiopische ras gerekend (z mensenrassen), ontstaan uit een menging van europide met zwarte elementen, maar waarin het blanke aandeel overweegt. De Danakil tellen twee klassen: een soort adel en lieden van lagere rang. De laatsten zijn waarschijnlijk de eerste bewoners, die door een veroverend volk onderworpen werden. Een centraal inheems bestuur is er niet meer.

Italië, dat het land veroverde, liet echter de stammen hun eigen aangelegenheden regelen. Eritrea ligt in een zeer regenarm gebied, zodat de plantengroei uiterst schaars is. Landbouw is moeilijk uit te oefenen. Hoofdmiddelen van bestaan zijn veeteelt en, langs de kust van de Rode Zee en op de Dahlakeilanden, visserij.

Alleen in de vlakte vindt men een gezeten bevolking. De nomaden houden vnl. schapen, geiten en kamelen. De laatste dienen wel als last-, maar niet als rijdier. Men houdt ze ook wel als melkvee.

Vlees wordt niet veel gegeten. Behalve melk en melkproducten wordt gierst gebruikt, die men van de landbouwers verkrijgt. Koffiebonen dienen, gesmoord in schapenvet of boter, als genotmiddel. De vrouwen, die veel met het vee optrekken, hebben een moeilijk bestaan.Het huwelijk wordt op jeugdige leeftijd gesloten. De bruidsprijs bestaat uit vee, al naar de welstand van de bruigom variërend van enige tientallen tot honderden dieren. Polygamie komt vrij veel voor. Op een kuis leven van de getrouwde vrouw wordt weinig prijs gesteld.

Als overspel met een buurman ontdekt wordt, betaalt deze een geit aan de echtgenoot en de zaak is geregeld.

De Danakil zijn Islamieten. Moskeeën vindt men echter weinig in hun land als gevolg van het trekkende leven en van geringe welvaart.

PROF. DR J. J. FAHRENFORT

Lit.: C. G. Seligman, Races of Africa (1930); Ph. Paulitschke, Ethnographie N.O.

Afrikas (1893).

< >