is de naam van een alkaloïde, verkregen uit curare, het pijlgift van de Indianen. Curare zelf is een ingedikt extract uit bast en verse plantendelen van verschillende soorten Strychnos en Chondodendron.
Het handelsproduct wordt door de Indianen bereid en werd oorspronkelijk verpakt in een soort bamboe-buizen, kalebassen of in aarden potten; tegenwoordig nagenoeg alleen in blikken van ca i kg. Het is een dik vloeibaar zwartbruin extract. Naar aanleiding van de vroegere verpakkingswijzen onderscheidt men tubecurare, kalebas-curare, resp. pot-curare. De werkzame stoffen van ieder van deze soorten verschillen onderling in samenstelling.
Uit tubecurare wordt het tubocurarine verkregen, uit kalebas-curare curine en curarine en uit potcurare protocurine,protocuridineenprotocurarine. In de laatste jaren is speciaal het tubocurarine in de geneeskunde toegepast wegens zijn verlammende invloed op de spieren. Men gebruikt het nl. als hulpmiddel bij de narcose om de spieren te verslappen en voorts ter voorkoming van beenbreuken en ontwrichtingen als gevolg van de electroshocktherapie bij geesteszieken; ook bij tetanische krampen heeft het toepassing gevonden.Lit.: A. R. Mclntyre, M. D., Curare, its history, nature, and clinical use (1947).