in het substratum zijn stromingen ten gevolge van temperatuurverschillen. Men noemt substratum dat gedeelte van de aarde, dat onder de aardkorst en boven de aardkern ligt (z aarde, inwendige).
Er worden tweeërlei van dergelijke stromingen onderscheiden: 1. planetaire convectiestromen, die de gehele aarde omvatten en die berusten op het verschil in temperatuur van de warme inwendige aarde en de koude omgeving der aarde. Vening Meinesz stelt zich voor, dat hierdoor de verdeling in continenten en oceanen verklaard zou kunnen worden;
2. continentale convectiestromen, ontstaan ten gevolge van de grotere radioactieve warmteontwikkeling onder de continenten dan onder de oceanen, omdat de aardkorst der continenten (het sial) rijker is aan radioactieve stoffen dan die onder de oceanen (het simd). Deze stromen moeten onder de continenten opstijgen en onder de oceanen dalen. Zij bezitten dus ook een horizontaal traject, dat zijn invloed op de continenten zou kunnen doen gelden. A Holmes stelt zich voor, dat hierdoor continenten uiteengereten zouden kunnen worden, waarmede dan tevens een motor gevonden zou zijn, die een verschuiving van continenten bewerkstelligt. Men kan zich echter ook voorstellen, dat de kracht in het horizontale traject niet voldoende is om de continenten te scheuren, maar wel om de sedimenten aan de randen der continenten te disloceren, dus te plooien en te breken.
PROF. DR B.G.ESCHER
Lit.: F. A. Vening Meinesz, De verdeling van continenten en oceanen over het aardoppervlak. Versl.
Ned. Akad. v. Wetensch. Afd.
Natuurk. Vol. 53, p. 151-159, (1944); Idem, Convection-currents in the Earth, Proc. Kon. Ned.
Akad. v. Wetensch. Vol. 50, p. 237-245, (1947); en Major tectonic phenomena and the hypothesis of convection currents in the Earth. Quart.
Joum. Geol. Soc. London.
Vol. 103, p. 191-207 (1948); A. Holmes, Radioactivity and Earth Movements. Trans. Geol.
Soc. of Glasgow. Vol. 18, p. 559-606 (1929); B. G. Escher, De asymmetrische gedaante der aarde en haar oorzaak.
Rectorale Rede (Leiden 8 Febr. 1946).