wordt in de geologie de theorie genoemd, volgens welke de aardkern door afkoeling zou zijn gekrompen waardoor de aardkorst zou zijn gerimpeld, evenals een uitdrogende appel rimpels verkrijgt. Deze theorie stamt van de Franse geoloog Elie de Beaumont (1829I en werd uitvoeriger door hem uiteengezet in zijn in 1852 te Parijs verschenen werk: Notice sur les systèmes de Montagnes (3 dln).
Het waren Ed. Suess en Alb. Heim, die vooral door hun werken over de Alpen, aan de contractietheorie een stevige grondslag gaven; de eerste in zijn Die Entstehung der Alpen (1875), de tweede in Untersuchungen über den Mechanismus der Gebirgsbildung im Anschluss an die geologische Monographie der Tödi- Windgällen-Gruppe (1878). Suess schreef ook zijn beroemde werk Das Antlitz der Erde (3 dln, 1892-1909) geheel op het fundament der contractie-theorie.De inkrimping van de aardkern had tot gevolg het optreden van een tangentiale druk in de aardkorst, die met een druk in een gewelf vergeleken werd. De korst werd te wijd voor de kern en moest ten slotte breken en inzakken; de zo gedaalde gedeelten vormden de oceanen, de niet gezakte, die door de gewelfdruk werden opgehouden, vormden de continenten. De plooiingsgebergten werden verklaard door de in tangentiale richting werkende drukkrachten. Tot voor korte tijd voldeed deze theorie aan de behoeften.
Dat zij dat nu niet meer doet, is gedeeltelijk te danken aan de zeer ingewikkelde structuur der Alpen, die door zeer gedetailleerd werk, vooral van Zwitserse en Franse geologen, is blootgelegd. De leer van de dekbladenbouw der Alpen eist zulke grote horizontale verplaatsingen, dat de contractie-theorie niet langer in staat is de vorming van de grote plooiingsgebergten te verklaren. Alb. Heim, die in 1878 een der belangrijkste bijdragen ten gunste van de contractietheorie gaf, heeft in 1929 verklaard, dat hij de contractie-theorie niet meer in staat achtte, de vorming van plooiingsgebergten te verklaren en meende zich te moeten aansluiten bij de gedachte, dat de continenten ten opzichte van elkaar bewegen (z Wegen er, theorie van).
Maar ook de theorie van Wegener wordt tegenwoordig door veel geologen niet meer aanvaard. De nieuwste opvatting is die waarbij de vorming van plooiingsgebergten toegeschreven wordt aan convectiestromen in het substratum.
PROF. DR B. G. ESCHER.