Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

ESSEX

betekenis & definitie

(1) graafschap in het O. van Engeland ten N.O. van Londen tussen de Theems, de Lea en de Stour, telt op een oppervlakte van 3957 km2 (1947) 1988 000 inw. Terwijl het W. van het graafschap ingenomen wordt door de 225 m hoge krijtcuesta, die het N. verlengstuk van de Chilternhills vormt, bestaat het lagere O. deel uit tertiaire kleien plistocene zanden en aan de kust uit holócene zeeklei, evenals de eilanden Canvey, Foulness en Mersea.

Het graafschap wordt ontwaterd door de Roding, de Crouch, de Chelmer en de Colne, die aan de kust brede estuariën vormen. De bodem is zeer vruchtbaar; 39,8 pct van de opp. van Essex is bouwland, 38,6 pct is grasland; gerst, tarwe en hop vormen de voornaamste producten van de akkerbouw. Van even grote betekenis is de veehouderij met winning van consumptiemelk (voor Londen). Verder is ook de tuinbouw belangrijk. Een groot deel (13,5 pct) van de opp. wordt echter ingenomen door bebouwing als gevolg van het feit, dat Essex in het Z.W. een deel van de Londense agglomeratie omvat, (zoals Eastham, Westham, Barking, Walthamstow, Dagenham enz..) en verder een aantal middelgrote industrie-en havenplaatsen telt: zoals Romford, Tilbury (dokhavens), Southend-on-Sea (badplaats), Colchester en Chelmsford (z Londen). Het graafschap stuurt 8 afgevaardigden naar het Parlement. Voorheen was Colchester de hoofdstad, doch thans Chelmsford, aan de bevaarbare Chelmer en aan de spoorlijn van Norwich naar Londen.Lit.: The Victorian History of the counties: Essex (2 vol., 1903, 1904); J. G. Cox, E. (1919); D. Maxwall, Ünknown Essex (1925).

(2), naam van een Angelsaksisch koninkrijk, esticht en bevolkt door de East-Saxons (Oostaksen), dat zich ten N. van de benedenloop van de Theems heeft gevormd in de loop van de 5de6de eeuw bij de invasie van Brittannië door de Angelen, Juten en Saksen (z Angelsaksen). Uitgestrekte wouden schijnen de Oost-Saksen verhinderd te hebben ver in het binnenland door te dringen. In elk geval heeft Essex — dat wel is waar de belangrijkste stad van de Britse eilanden bevatte: Londen — zich nimmer tot een groot en dominerend koninkrijk kunnen opwerken, maar steeds de hegemonie moeten dulden van de leidende Angelsaksische rijken — Kent (einde 6de eeuw), Mercië (ca 650 - ca 825), Wessex (van ca 825 af). Bij het uitsterven van het inheemse koningsgeslacht (in de persoon van Sigered, gest. 828), werd Essex overigens bij laatstgenoemd rijk ingelijfd. De streek had veel te lijden van de Deense invallen in de 9de eeuw en werd zelfs, bij de vrede van Guthrum (ca 880), door Alfred de Grote aan de Vikingen afgestaan. Heroverd door Edward de Oudere in de jaren 911 -’16, hield Essex toen practisch op als zelfstandige eenheid te bestaan.

< >