(1) is een rayon, binnen hetwelk bepaalde militaire inrichtingen e.d. onder beheer, gezag en verantwoordelijkheid van de daarin bevelvoerende militaire autoriteit zijn gesteld. Zo bestonden vroeger 6 artillerie-commandementen, in hoofdzaak omvattende de liniën en stellingen, voor het beheer van het artilleriematerieel en al hetgeen op de artilleriebewapening der vestingwerken betrekking had.
Het commando was verbonden aan dat over een binnen dat rayon garnizoen houdend regiment of onderdeel daarvan van de vestingartillerie; het hield op bij mobilisatie.Bij de staf der genie waren aanvankelijk 4 commandementen ingesteld, in 1912 tot 3 verminderd, voor het vredesbeheer en onderhoud van de vestingwerken, militaire gebouwen en terreinen en inundatiemiddelen. Bij de versobering na Wereldoorlog I zijn van al deze slechts 2 genie commandementen, te Breda en Amsterdam, blijven bestaan, elk met een kolonel van de staf van het wapen als commandant. Na de bevrijding in 1945 is wederom een 3de geniecommandement, nl. te Apeldoorn, opgericht. Onder de 3 geniecommandanten ressorteren de in verschillende plaatsen gevestigde eerstaanwezend-ingenieurs, met de hun toegevoegde genie-officieren, officieren-opzichters van fortificatiën en burger-ambtenaren (z genie).
LT-KOL. b.d. W. H. SCHUKKING
(2) is in de versterkingskunst de verticale hoogte, welke het ene deel of werk van een vesting boven het andere, meestal daarvóór liggende, of boven het terrein buiten de vesting verheven is. Men spreekt in verband daarmede van het commanderen van de lager door de hoger gelegen werken. De grootte van het commandement hangt in de meeste gevallen samen met het tracé der vestingwerken.