Nederlands natuurkundige (Kloetinge 10 Oct. 1817 - Utrecht 3 Febr. 1890), promoveerde in 1844 te Utrecht op een proefschrift over cohaesie en adhaesie. Hij werd in 1845 lector in de mineralogie en geologie, in 1846 lector in de theoretische chemie, in 1847 hoogleraar in de wiskunde, na 1867 ook in de natuurkunde, aan de universiteit te Utrecht.
Buys Ballot heeft zich vooral naam gemaakt als stichter en hoofddirecteur (van 1854-1889) van het Kon. Ned. Meteor. Instituut, toenmaals te Utrecht, sedert 1897 te De Bilt gevestigd.
Voor de oprichting van het Meteorologisch Instituut wist Buys Ballot de steun der Regering te verkrijgen door te wijzen op het nut der scheepswaarnemingen tot bekorting van de reis naar Indië. Ongetwijfeld is de naam van Buys Ballot het meest bekend door de naar hem genoemde wet, in 1857 gepubliceerd, volgens welke voor een waarnemer, die de hoogste barometerstand de rug toekeert, de wind komt van links (achter) op het Noordelijk halfrond, van rechts (achter) op het Zuidelijk halfrond. M.a.w. op het Noordelijk halfrond waait de wind bij zijn beweging van de hogere naar de lagere druk met een afwijking naar rechts. De verklaring van deze wet (z luchtcirculatie en wind) is gegrond op de verenigde werking van aardrotatie en luchtdruk.Buys Ballot’s grote verdienste is daarin gelegen, dat hij niet alleen als velen zijner voorgangers inzag, dat alleen bestudering der gelijktijdige weerstoestanden in uitgebreide gebieden de sleutel kan geven tot het vinden van wetten en het opsporen van oorzaken, maar dat hij door zijn persoonlijke invloed en zijn voorbeeld meer dan iemand anders heeft bijgedragen tot verwezenlijking van die gedachte.
Hij was in 1854 een der eersten, die kaarten van gelijktijdige weerstoestanden publiceerden. Na de ontdekking van zijn wet heeft hij sterk geijverd voor het tot stand komen van een net van stations, welker waarnemingen telegrafisch werden uitgewisseld, en voor de toepassing van de verkregen waarnemingen voor de voorspelling van het weer en inzonderheid van stormen. Het is dan ook geen wonder, dat hij de stoot gaf tot de oprichting van het Internationaal Meteorologisch Comité in 1878; en dat hij van 1872-1878 herhaaldelijk meteorologische congressen presideerde.
Bibl.: Disquisitio Physica inauguralis de Synaphia et Prosaphia, Traj. ad. Rhen. proefschrift 1844 (Utrecht); Akustische Versuche auf der Niederl. Eisenbahn, nebst gelegentliche Bemerkungen zur Theorie des Herrn Prof. Doppler, Pogg.
Ann. Bd LXVI (1845); Schets eener Physiologie van het onbewerktuigde rijk der Natuur (Utrecht 1849); Note sur les rapports de l’intensité et de la direction du vent avec les écarts simultanés du baromètre, Comptes Rendus T. XLV. 2 (1857); Mededeeling omtrent den zamenhang van wind- en barometerstand en aanvang op 1 Juni 1860 van telegraphische seinen, Versl. en Med. Kon.
Ak. v. W., dl XI (1861); Suggestions on a uniform system of meteorological observations (Utrecht 1872, vervolg hierop: 1873); Verdeeling der warmte over de aarde, Uitgave van de Kon. Ak. v. W. (1888).