Duits rechtsgeleerde (Leipzig 2 Juli 1756 - Berlijn 13 Mei 1831), was eerst privaat-docent te Leipzig, kreeg toen een aanstelling als „Konsistorialrat” in Dresden en werd in 1790 lid van het hoogste Hof van Appèl. Hij was met grote geestdrift voor kunst en wetenschap bezield; zijn huis was lange tijd het verenigingspunt van ontwikkelde en beschaafde mannen.
Door een hartelijke brief uit naam ook van een paar andere vereerders heeft hij in 1784 Schiller’s vriendschap verworven; als zijn gast woonde de jonge dichter van 1785-1787 in Dresden, Gohlis en Loschwitz en kon hij al zijn tijd aan de poëzie geven. In 1813 bevorderde Körner met kracht de zaak der onafhankelijkheid, werd onder het Russisch bestuur gouvernementsraad, vervolgens te Berlijn staatsraad in het ministerie van Binnenlandse Zaken en in 1817 geheim opperregeringsraad. Hij heeft onderscheiden werken geschreven van staatkundige en aesthetische inhoud. Merkwaardig is Schillers Briefwechsel mit Körner (4 dln, 1847, herdr. 1874, 1895/’96). Gesammelte Schriften met biografie door Stern (1881).