Belgisch koloniaal bewindsman (Luik 4 Mei 1867 - Brussel 2 Dec. 1947), begon zijn militaire carrière als vrijwilliger bij het 9de linieregiment. Achtereenvolgens onderluitenant, luitenant en kapitein, professor aan de Krijgsschool, nam hij dienst in 1902 bij de Onafhankelijke Staat Kongo.
In 1907 werd hij tot commissaris-generaal en in 1912 tot Staatsinspecteur gepromoveerd. In 1914 nam hij de dienst waar van Vice-Gouverneur-Generaal. In 1915 werd hij, als kolonel, tot bevelhebber over de troepen aangesteld, die tegenover Duits-Oost-Afrika ingezet werden. Hij slaagde er in, met een beperkt aantal manschappen door te dringen tot het centrum van de Duitse kolonie, en zich, op 19 Sept. 1916, meester te maken van de oorlogshoofdstad, Tabora.In 1917 werd hij Vice-Gouverneur-Generaal benoemd en bestuurde in die hoedanigheid de provincie Katanga. Hij eindigde zijn koloniale loopbaan in 1922 na de functies van Gouverneur-Generaal te hebben waargenomen. Enkele tijd na zijn terugkomst werd hij plaatscommandant van Brussel. In 1927 werd hij gepensionneerd met de rang van reserve-luitenant-generaal, en werd hij in de adelstand verheven. Hij mocht aan zijn naam deze van „Tabora” toevoegen. Indien, na Wereldoorlog I, België een mandaat toevertrouwd werd over Roeanda-Oeroendi, een streek in het gebied door de Belgische troepen veroverd, dan is het te danken aan de uitslagen van de schitterende veldtocht onder het bevelhebberschap van baron Tombeur de Tabora.
PROF. M. VERSTRAETE
Lit.: Dellicour, Instit. Royal Colonial Beige (Bruxelles 1948), II, XIX, blz. 282; Revue Golon. (Bruxelles 1947) w 53; Ermens, idem; Léon Anciaux, T. (Anvers 1951).
