(Marie René), Frans dichter (Saint-Paul de la Réunion, 22 Oct. 1818 - Les Voisins, bij Versailles, 17 Juli 1894), studeerde rechten te Rennes en Parijs, maar wijdde zich meer aan de studie van geschiedenis en linguïstiek, speciaal Grieks, onder invloed van zijn vriend Louis Ménard. Aangetrokken tot de ideeën van Fourier en Saint-Simon nam hij actief deel aan de Februari-revolutie van 1848, maar trok zich weldra terug.
Hij zocht troost in de Griekse of Indische cosmogonieën of in de uitbeelding van het leven van de nog vrije dieren uit zijn exotisch geboorteland. Daarbij trachtte hij zo plastisch mogelijk zijn visioenen uit te beelden, strevend naar de onbewogenheid van eigen ziel, al gelukte het hem maar zelden zijn pessimistische levensbeschouwing of zijn haat tegen het Christendom verborgen te houden. Voor hem is de Griekse en Indische Oudheid het tijdperk van schoonheid en wijsheid, bezongen in Poèmes antiques (1852, éd. déf. 1872). Daartegenover staan de verschillende manifestaties van de „barbaren” zowel in de Bijbelse en Phoenicische oudheid als in de Scandinavische mythologie: Poèmes barbares (1862, éd. déf. 1878). Door de hoge opvatting van zijn kunstenaarschap werd hij het ideaal van de dichterschool der „Parnassiens”.Behalve zijn dichtbundels publiceerde hij ook zeer persoonlijke maar aanvechtbare vertalingen van de Griekse klassieken.
R. WIARDA
Bibl. (voorn. werken): Les Poèmes tragiques (1884); Derniers poèmes (1885). Goede uitg.: Poèmes Complètes, p.p. J. Madeleine et E. Vallée (1927), 4 dln.
Lit.: Goede inleiding E. Estève, L. de L. L’homme et l’œuvre 0923) ; voorts: C. Kramer, André Chénier et la poésie parnassienne. L. de L. Diss. Groningen (1926) ; P. Flottes, Le poète L. de L. (1930); J. Vianey, Les poèmes barbares de L. de L. (1933); A. Fairlie, L. de L.’s Poems on the Barbarian Races (Cambridge 1947).